
H. Paus Johannes Paulus II - 7 november 2000
Uwe Eminenties, eerbiedwaardige broeders in het bisschopsambt, beste pelgrims uit Nederland!Het intense programma van uw geloofsgemeenschappen gedurende dit Heilig Jaar voorziet ook in een etappe te Rome, om gezamenlijk de drempel van de Heilige Deur te overschrijden. Met genegenheid wil ik u zeggen: Welkom!
Ik begroet kardinaal Adrianus Simonis, voorzitter van de Nederlandse Bisschoppenconferentie, en ik dank hem voor de vriendelijke woorden, die hij in naam van allen tot mij heeft gericht. Ik begroet ook kardinaal Johannes Willebrands, de bisschoppen, priesters en alle verantwoordelijken die deze nationale bedevaart hebben begeleid.
Terwijl ik mij tot hen en tot alle aanwezigen richt, wil ik niet nalaten om een hartelijke groet uit te laten gaan naar uw landgenoten die met ons verbonden zijn door radio en televisie, naar degenen die niet konden deelnemen aan onze ontmoeting van vandaag, naar degenen die ten prooi zijn aan lichamelijk of geestelijk lijden, alsmede aan de jongeren en de gezinnen, wieg en heiligdom van het leven.
Het Jubileumjaar is in het bijzonder rijk aan aanknopingspunten om de eigen geloofsweg in een geest van boetvaardigheid nauwkeurig te overzien, om de grote barmhartigheid van de hemelse Vader opnieuw te ontdekken, en om met hernieuwde ijver de apostolische en missionaire inzet te hervatten. 'Geloven gaat verder!' is de leidende gedachte voor het grote Jubileum in uw land, en roept eenieder op tot een eigen inzet tot geloofsgetuigenis.
Getuigenis afleggen van Christus is een taak waar de gehele Kerk en de gelovigen op alle niveaus bij betrokken zijn. In haar roemrijke geschiedenis heeft de Kerk in Nederland altijd uit haar midden hele scharen van missionarissen en apostelen weten voort te brengen, die in iedere uithoek van de aarde het evangelie hebben verkondigd en de mensheid hebben gediend. Hoe zouden wij, onder de tallozen, de schitterende figuur van zuster Marie Adolphine Dierckx en haar medezusters kunnen vergeten, die in China de marteldood hebben gevonden, en die ik met vreugde heb mogen heiligverklaren op 1 oktober jongstleden?
Ook heden ten dage zijn er nog talrijke landgenoten van u die werkzaam zijn in het wijde veld van de missie en van het ontwikkelingswerk. Zij zijn een teken van zegen voor u, want zij vormen het bewijs van de vitaliteit en de edelmoedigheid van uw geloofsweg. Zij zijn echter ook een aansporing en een aanmoediging, opdat uw geloofsgemeenschappen niet aflaten in de eigen vurige missionaire ijver. Men moet niet ontmoedigd raken in het getuigenis van Christus en in het verkondigen van Zijn verlossend Woord, in de zekerheid dat Hij met Zijn Kerk is tot aan de voleinding der wereld. Vgl. Mt. 28, 20 Ook wanneer er gevoelens van ontoereikendheid in u naar boven komen ten overstaan van de weidse omvang van de apostolische inzet, weet dan de woorden van de apostel Paulus in herinnering te roepen: "Alles vermag ik in Hem die mij kracht geeft" (Fil. 4, 13).
God houdt niet op om edelmoedige en sterke zielen te roepen, om hen te laten werken in de grote oogst van Zijn Rijk. Met betrekking hiertoe zei ik gedurende de recente Wereldjongerendagen tot de grote massa van aanwezige jongeren: "Indien iemand van jullie de roepstem van de Heer in zich gewaar wordt, om zich geheel aan Hem weg te schenken en Hem 'met onverdeeld hart' Vgl. 1 Kor. 7, 34 lief te hebben, moet hij zich niet laten afremmen door twijfel of angst. Zeg moedig het eigen jawoord zonder voorbehoud, waarbij hij zijn vertrouwen stelt in Hem die getrouw is aan ieder van zijn beloften". H. Paus Johannes Paulus II, Homilie, Afsluitende H. Mis op Tor Vergata - WJD Rome 2000, Jullie zijn de Apostelen van dit derde millennium (20 aug 2000), 6
Ik ben de Nederlandse katholieke organisaties dankbaar, die bij die gelegenheid de aanwezigheid van jongeren uit Nederland hebben bevorderd. Zij hebben dat eveneens gedaan bij gelegenheid van het Jubileum van de universiteitsdocenten, die mij toen als vrucht van hun overwegingen de bundel In Quest of Humanity in a Globalising World hebben overhandigd. Ik ben hen daar oprecht erkentelijk voor.
Het is van belang om de communio tussen de Kerk in Nederland en de opvolger van Petrus, en door hem, met de universele Kerk te verdiepen. Het is inderdaad op het fundament van de eenheid, dat de diversiteit een bijdrage kan leveren aan het verlevendigen en verrijken van het gehele Lichaam van Christus. De dialoog in liefde en waarheid moet altijd de houding kenmerken waarmee de gemeenschappen en individuen met elkaar en met de Kerk in gesprek treden.
Van harte wil ik u daartoe zegenen.