
H. Paus Johannes Paulus II - 6 januari 1983
Allen die beantwoord hebben aan de goddelijke uitverkiezing om gehoorzaam te zijn aan Jezus Christus, om besprenkeld te worden met Zijn Bloed en deelachtig te worden aan Zijn verrijzenis Vgl. 1 Pt. 1, 1-2 Vgl. Kol. 3, 1 , geloven immers dat het feit van bevrijd te zijn van de slavernij der zonde de vervulling is van heel de goddelijke Openbaring, want hierin is werkelijkheid geworden wat geen enkel schepsel ooit had kunnen denken of doen, te weten dat de onsterfelijke God zich in Christus op het kruis geofferd heeft voor de mens en dat de sterfelijke mensheid in Hem verrezen is. Zij geloven dat de verlossing de hoogste verheffing van de mens is, aangezien zij hem heeft doen sterven aan de zonde om hem deelgenoot te maken van het leven van God zelf. Zij geloven dat heel het menselijke bestaan en de gehele mensengeschiedenis hun volledige zin slechts vinden in de onwankelbare zekerheid dat “God de wereld zo heeft liefgehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben”. (Joh. 3, 16)
Moge de hernieuwde beleving van dit éne geloof in de loop van het Jubeljaar de tijd verhaasten van de onuitsprekelijke vreugde van de broeders, die samen luisteren naar de stem van Christus, in Zijn éne kudde, met Hem die de éne Opperherder is! Vgl. Ps. 133, 1 Vgl. Joh. 10, 16 In afwachting daarvan zijn wij gelukkig te weten dat velen van hen zich voorbereiden in dit Jaar op een bijzondere wijze Jezus Christus te vieren als leven voor de wereld; ik voor mij, ik wens hun succes met hun initiatieven en ik bid de Heer hen te zegenen.