30 november 429
Maar voor het eeuwig heil is het ook noodzakelijk, dat hij het geloof in de Menswording van onze Heer Jezus Christus aanvaardt. | |
Het rechtzinnig geloof stelt immers de eis dat wij geloven en belijden, dat onze Heer Jezus Christus, Gods Zoon, God is èn mens: | |
Als God is Hij vóór de tijd voortgebracht volgens de natuur van de Vader; als mens is Hij in de tijd geboren volgens de natuur van zijn moeder. | |
Hij is volledig God en volledig mens; als mens bestaande uit een geestelijke ziel en een menselijk lichaam. | |
Als God is Hij de gelijke van zijn Vader, als mens de mindere van zijn Vader. | |
Maar, al is Hij God èn mens, toch is er maar één Christus, en geen twee: | |
Eén, niet door het ondergaan van het god-zijn in de mens, maar door de aanneming van het mens-zijn door God; | |
Volstrekt één dus, niet door een opgaan in elkaar van de naturen, maar door de éénheid als persoon. | |
Want, zoals de geestelijke ziel en het lichaam één menselijke persoon vormen, zo vormen de godheid en de mensheid samen de éne Christus. | |
Hij nu is gestorven voor ons heil, is neergedaald ter helle; Hij is de derde dag verrezen uit de doden. | |
Opgestegen is Hij ten hemel, en zetelt aan de rechterhand van God, de almachtige Vader: vandaar zal Hij komen oordelen levenden en doden. | |
Bij zijn komst zullen alle mensen met hun lichamen moeten opstaan, en verantwoording afleggen over hun daden. | |
En die het goede gedaan hebben, zullen het eeuwig leven binnengaan, echter die het slechte, het eeuwige vuur.
|
|
Dit is het katholieke geloof! Wie het niet trouw en vast aanvaard heeft, zal niet zalig kunnen worden. |