Is het soms niet waar dat wat wij in kosmische zin “natuur” noemen is ontstaan uit “een plan van liefde en waarheid”? De wereld is “niet het product van een of andere noodzaak, van een blind lot of van het toeval … ze komt voort uit de vrije wilsbeschikking van God, Die de schepselen heeft willen laten delen in Zijn wezen, wijsheid en goedheid”.
Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 295 Het
Boek Genesis wijst, in de allereerste bladzijden, op het wijze ontwerp van de kosmos, dat de vrucht is van Gods Geest en waarvan het hoogtepunt gevormd wordt door man en vrouw, geschapen naar het beeld en de gelijkenis van de Schepper om “de aarde te bevolken” en erover te “heersen” als door God Zelf aangestelde “rentmeesters”
Vgl. Gen. 1, 28
. De door de Heilige Schrift beschreven harmonie tussen de Schepper, de mensheid en de schepping werd verstoord door de zonde van Adam en Eva, door de zonde van man en vrouw, die de plaats van God wilden innemen en weigerden te erkennen dat ze Zijn schepselen waren. Als gevolg daarvan werd ook de opgave verstoord over de aarde te “heersen”, haar te “bewerken” en te “beheren” en is er een conflict ontstaan tussen de mensheid en de overige schepping
Vgl. Gen. 3, 17-19
. De mens heeft zich laten beheersen door egoïsme en de betekenis van Gods gebod uit het oog verloren. In zijn verhouding tot de schepping heeft hij zich gedragen als uitbuiter, die er absolute heerschappij over wilde uitoefenen. De ware betekenis van Gods aanvankelijke gebod bestond echter, zoals het
Boek Genesis duidelijk aantoont, niet uit een eenvoudige overdracht van gezag, maar uit een oproep tot verantwoordelijkheid. De wijsheid van de Ouden had erkend dat de natuur ons niet ter beschikking staat als een “een hoop toevallig verstrooid afval”
Heraclitus van Efeze, Fragment 22B124. in H. Diels-W. Kranz, Die Fragmente der Vorsokratiker, Weidmann, Berlin,1952, 6th ed.. De Bijbelse Openbaring heeft ons laten zien dat de natuur een gave van de Schepper is, Die deze een ingebouwde ordening gegeven heeft en de mens in staat heeft gesteld daaruit de beginselen af te leiden die nodig zijn voor het “bewerken en beheren” ervan
Vgl. Gen. 2, 15
.
Vgl. Paus Benedictus XVI, Encycliek, Liefde in Waarheid - Over de integrale ontwikkeling van de mens in liefde en waarheid, Caritas in Veritate (29 juni 2009), 48 Alles wat bestaat, behoort aan God toe, Die het heeft toevertrouwd aan de mens, maar niet voor eigenmachtig gebruik. Als de mens niet zijn rol als medewerker van God wil vervullen, maar zelf de plaats van God wil innemen, roept hij ten slotte de rebellie van de natuur op, die door hem “meer getiranniseerd dan beheerd wordt”.
H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 37 De mens heeft daarom de plicht een verantwoordelijk rentmeesterschap over de schepping uit te oefenen, haar te beheren en te bewerken.
Vgl. Paus Benedictus XVI, Encycliek, Liefde in Waarheid - Over de integrale ontwikkeling van de mens in liefde en waarheid, Caritas in Veritate (29 juni 2009), 50