Joseph Kardinaal Ratzinger - 28 mei 1992
COMMUNIONIS NOTIO Brief aan de Bisschoppen van de Katholieke Kerk over enkele aspecten van de Kerk als Communio. |
|||
► | Communio van de kerken, Eucharistie en episcopaat |
De eenheid of communio tussen de particuliere kerken in de universele kerk is niet alleen gebaseerd op hetzelfde geloof en dezelfde doop, maar vooral op de Eucharistie en het episcopaat.
De communio is gebaseerd op de Eucharistie, omdat het eucharistische offer, dat altijd wordt opgedragen in een particuliere gemeenschap, nooit alleen het vieren van die gemeenschap is. De gemeenschap ontvangt de eucharistische aanwezigheid van de Heer en daarmee de volledige gave van de verlossing en is - zelfs in de blijvend zichtbare en particuliere vorm - het beeld en de ware aanwezigheid van de ene, heilige, katholieke en apostolische kerk. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 26 Vgl. H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus. 26, 13: PL 35, 1612-1613
De herontdekking van de eucharistische ecclesiologie is van groot belang, maar heeft soms het principe van de lokale kerk te veel benadrukt. Bij het vieren van de Eucharistie, zo zegt men, wordt het totale mysterie van de kerk zodanig aanwezig gesteld, dat ieder ander principe van eenheid of universaliteit overbodig is. Soms, onder invloed van bepaalde theologische stromingen, wordt deze visie in een nog radicalere vorm naar voren gebracht: zich verenigen in naam van Jezus Vgl. Mt. 18, 20 zou gelijk staan aan het doen ontstaan van de kerk. De groep die in naam van Christus een gemeenschap vormt, zou zelf de bevoegdheid van de kerk bezitten, waaronder de bevoegdheid tot het vieren van de Eucharistie. De kerk ontstaat volgens sommigen 'vanaf de basis'. Bij deze en andere misvattingen wordt onvoldoende rekening gehouden met het feit dat de Eucharistie juist de volledige onafhankelijkheid Eng.: self-sufficiency van de particuliere kerken onmogelijk maakt.
De eenheid en ondeelbaarheid van het eucharistische lichaam van de Heer verwijst naar de eenheid van zijn mystieke lichaam, dat de ene en ondeelbare kerk is. Uit het centrum van de Eucharistie ontstaat de noodzakelijke openheid van iedere vierende gemeenschap en van iedere particuliere kerk. Door zich over te geven aan de uitnodiging van de Heer, wordt een eenheid tot stand gebracht met zijn ene en onverdeelde lichaam. Daarom ook heeft het Petrus-ambt, dat de basis vormt van de eenheid van het episcopaat en van de universele kerk, een sterke overeenkomsten met het eucharistische karakter van de kerk.
De eenheid van de kerk steunt tevens op de eenheid van het episcopaat. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 18.21.22 Vgl. H. Cyprianus van Carthago, Over de eenheid van de Katholieke Kerk, De catolicae ecclesiae unitate (1 jan 250). 5: PL 4, 516-517 Vgl. H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus. 46, 5: PL 35, 1730 Kerken als ledematen van één lichaam vereist het bestaan van een kerk die aan het hoofd van de kerken staat, de kerk van Rome dus, "vooraan in de universele communio van de liefde", H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Romeinen, Epistula ad Romanos. Prol.: PG 5, 685 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 13 zo vereist de eenheid van het episcopaat ook een Bisschop die aan het hoofd staat van de ledematen van het lichaam dat het college van bisschoppen is, namelijk de Bisschop van Rome. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 22 "De Paus van Rome, als opvolger van Petrus, is het blijvend en zichtbaar beginsel en fundament", Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 23 Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 4e Zitting - Dogmatische Constitutie over de Kerk van Christus, Pastor Aeternus (18 juli 1870), 2-8 Vgl. H. Cyprianus van Carthago, Over de eenheid van de Katholieke Kerk, De catolicae ecclesiae unitate (1 jan 250). 4: PL 4, 512-515 van de eenheid van het episcopaat en van eenheid van de gehele kerk. Deze eenheid van het episcopaat wordt al eeuwenlang voortgezet door de apostolische successie en is het fundament van de eenheid tussen de kerk van alle tijden en de kerk die door Christus op Petrus en op de andere apostelen is gebouwd. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 20 Vgl. H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. III, 3, 1-3: PG 7, 848-849 Vgl. H. Cyprianus van Carthago, Brieven, Epistolae. 27,1: PL 4, 305-306 Vgl. H. Augustinus, Contra advers. legis et prophet.. 1, 20, 39: PL 42, 626
De Bisschop is een zichtbare bron en een zichtbaar fundament van de eenheid van de particuliere kerk die aan zijn pastorale zorg is toevertrouwd. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 23. a Maar in iedere particuliere kerk die volledig kerk wil zijn, dat wil zeggen, de particuliere representatie van de universele kerk met alle essentiële elementen en dus gevormd naar het model van de universele kerk, moet het hoogste gezag van de kerk - het bisschoppencollege "wanneer zij in communio is met de Paus van Rome als haar hoofd en nooit zonder dit hoofd" - aanwezig zijn. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 22. b Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 19 Het primaat van de Bisschop van Rome en het bisschoppencollege zijn kenmerken van de universele kerk die "niet afgeleid zijn van het particuliere van de kerken" H. Paus Johannes Paulus II, Audiëntie, Tot de Romeinse Curie bij gelegenheid van het Kerstfeest (20 dec 1990), 9, maar wel tot het wezen van iedere particuliere kerk behoren. Daarom "moeten we het ambt van de opvolger van Petrus niet alleen zien als een ambt 'voor de wereld' dat de particuliere kerk als het ware 'van buitenaf' bereikt, maar als een ambt dat 'van binnenuit' H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Kleinseminarie van Onze Lieve Vrouw van de Engelen, Los Angeles, Tot de Bisschoppen van de Verenigde Staten van Amerika (16 sept 1987), 4 tot de essentie van iedere particuliere kerk behoort". Het primaatschap is in zijn essentie een vorm van bisschoppelijk gezag, dat niet alleen primair, volledig en universeel is, maar ook direct op allen, pastores en andere gelovigen, betrekking heeft. Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 4e Zitting - Dogmatische Constitutie over de Kerk van Christus, Pastor Aeternus (18 juli 1870), 15 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 22. b Het ambt van de opvolger van Petrus, dat inherent is aan elke particuliere kerk, is een noodzakelijke uitdrukking van die fundamentele wederzijdse interioriteit tussen de universele kerk en de particuliere kerk. H. Paus Johannes Paulus II, Audiëntie, Tot de Romeinse Curie bij gelegenheid van het Kerstfeest (20 dec 1990), 9
De eenheid van de Eucharistie en de eenheid van het bisschoppencollege met Petrus en onder Petrus zijn geen onafhankelijke fundamenten van de eenheid van de kerk omdat Christus de Eucharistie en het bisschoppencollege als wezenlijk met elkaar verbonden realiteiten heeft ingesteld. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 26 Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Christenen van Philadelphia, Epistula ad Philadelfiesi. 4: PG 5, 700 Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Christenen van Smyrna, Epistula ad Smyrnaeos. 8: PG 5, 713 Het bisschoppencollege is één zoals de Eucharistie één is: het ene offer van Christus die gestorven en verrezen is. De liturgie geeft hier op verschillende manieren uitdrukking aan, door bijvoorbeeld te laten zien dat iedere viering van de Eucharistie niet alleen plaatsvindt in eenheid met de eigen Bisschop, maar ook met de Paus, met alle bisschoppen, met alle geestelijken en met alle gelovigen. Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, ex Decr. Sacr. Oec. Conc. Vat. II instauratum, auctoritate Pauli PP. VI promulgatum, ed. typica, Missale Romanum (3 apr 1969). Eucharistisch Gebed III Iedere rechtsgeldige viering van de Eucharistie geeft uitdrukking aan de universele communio met Petrus en met de gehele kerk of vraagt hier objectief om, zoals het geval is bij de christelijke kerken die van Rome gescheiden zijn. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 8. § 2