H. Paus Paulus VI - 23 augustus 1968
Gegroet, gegroet u, 'campesinos' van Colombia!
En gegroet alle werkers op Latijns-Amerikaanse bodem!
Gegroet, gegroet in de naam van Jezus Christus, onze Heer, onze Verlosser!
Wij vertrouwen u toe, dat deze samenkomst met u een van de vurigst verlangde en mooiste ogenblikken van onze reis is; een van de kostbaarste en meest betekenisvolle ogenblikken van ons apostolisch en pauselijk ambt!
Wij zijn naar Bogotá gekomen om Christus te eren in zijn eucharistisch geheim en groot is onze vreugde, dat het ons is gegeven dit te doen door te midden van u de tegenwoordigheid van de Heer onder ons, in zijn Kerk en in de wereld, in uw personen te komen vieren. U bent een teken, u bent een beeld, u bent een geheim van de tegenwoordigheid van Christus. Het sacrament van de Eucharistie biedt ons zijn verborgen, levende en werkelijke tegenwoordigheid; maar ook u bent een sacrament, dat wil zeggen een heilig beeld, van de Heer te midden van ons, u bent als het ware een vertegenwoordigende, maar niet verborgen weerschijn van zijn menselijk en goddelijk gelaat. Wij herinneren ons, wat een groot en wijs bisschop, Bossuet, indertijd in een beroemde toespraak zei over de 'verheven waardigheid van de armen'. En heel de traditie van de Kerk erkent in de armen het sacrament van Christus: een sacrament dat weliswaar niet aan de werkelijkheid van de Eucharistie gelijk is, maar dat met haar in volmaakte analogische en mystieke overeenstemming is. Jezus zelf heeft het ons trouwens gezegd op een plechtige bladzijde van zijn Evangelie, waarop Hij uitroept, dat in elke mens die lijdt, in elke hongerende, in elke zieke, in elke ongelukkige, in ieder die behoefte heeft aan medegevoel en hulp, Hij het zelf is: alsof Hijzelf die ongelukkige was, volgens de geheimnisvolle en machtige sociologie van het Evangelie Vgl. Mt. 25, 35. vv. , volgens het humanisme van Christus.
U, dierbare zonen, u bent de Christus voor ons. En wij, aan wie het geduchte lot is toegevallen om de plaatsbekleder van Christus te zijn in het leerambt van de door Hem geopenbaarde waarheid en in zijn herderlijk ambt voor heel de katholieke Kerk, wij buigen ons voor u neer en wij willen in u de levende en lijdende Christus erkennen. Wij zijn niet gekomen om uw kinderlijke toejuichingen in ontvangst te nemen, hoe welkom en ontroerend die ook zijn; wij zijn gekomen om de Christus in u te eren, om ons voor u neer te buigen en om u te zeggen, dat het in uzelf is, dat wij die liefde belijden die de verrezen Jezus tot driemaal toe vroeg van Petrus Vgl. Joh. 21, 15. vv. , wiens nederige en jongste opvolger wij zijn, die liefde tot Hem in u. Wij hebben u lief! Als herder: dat wil zeggen als gezel die in uw armoede deelt en die voor uw gedrag, voor uw welzijn, voor uw heil aansprakelijk is. Wij hebben u lief als onze bevoorrechte lieveling; en, denkt er goed aan en denkt er altijd aan, met ons heeft de heilige katholieke Kerk u lief.
Want wij kennen uw bestaansomstandigheden: voor velen onder u zijn dat omstandigheden van ellende, die vaak onder de normale behoeften van het menselijk leven liggen. U luistert nu naar ons in stilte; maar wij, wij beluisteren veeleer de kreet die opstijgt uit uw lijden en uit dat van het grootste deel van de mensheid. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 88 Het is ons niet mogelijk ons van u af te trekken; wij willen solidair zijn met uw goede zaak, die de zaak van het eenvoudige volk is, van de arme mensen. Wij weten, dat de economische en sociale ontwikkeling in het grote werelddeel Latijns Amerika ongelijk is geweest; terwijl zij degenen heeft begunstigd die er in het begin het initiatief toe hadden genomen, heeft zij de menigte inheemse bevolkingen, die bijna steeds op een onwaardig levenspeil werden gelaten en soms hard werden behandeld en uitgebuit, verwaarloosd. Wij weten, dat u vandaag de minderwaardigheid van uw sociale en culturele omstandigheden gewaar wordt en dat u verlangend bent om een rechtvaardiger verdeling van de economische goederen en een betere erkenning van uw aantal en van de plaats die u in de maatschappij toekomt te verkrijgen. U zult wel iets weten, denken wij, van de verdediging van uw lot die de Kerk op zich heeft genomen: een verdediging ondernomen door de pausen, onze voorgangers, in hun beroemde sociale encyclieken Vgl. H. Paus Paulus VI, Homilie, In de Basiliek "Maria Boodschap" te Nazareth, Ter ere van de H. Maagd (5 jan 1964); ondernomen ook door het oecumenisch concilie Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 9.66.71. enz.; en door onszelf, toen wij uw zaak bepleitten in onze encycliek over de 'H. Paus Paulus VI - Encycliek
Populorum Progressio
Over de ontwikkeling van de volken
(26 maart 1967)'.
Maar op dit ogenblik heeft het probleem zich verergerd, omdat u zich van uw behoeften en van uw lijden bewust bent geworden, en zoals zoveel anderen in de wereld kunt u niet toestaan, dat deze omstandigheden steeds moeten voortduren en dat ze daarentegen niet snel worden verholpen. Dus vragen wij ons af: wat kunnen wij voor u doen, na zoveel ten uwer gunste te hebben gesproken? U weet het: wij hebben geen rechtstreekse bevoegdheid in de tijdelijke zaken en wij hebben al evenmin de middelen of het gezag om op praktische wijze in het vraagstuk tussenbeide te komen.
Wij zullen uw zaak blijven verdedigen. Wij kunnen de beginselen waarvan de praktische oplossingen afhangen, bevestigen en blijven bevestigen. Wij zullen uw menselijke en christelijke waardigheid blijven uitroepen. Uw bestaan is een waarde van de eerste rang. Uw persoon is heilig. Uw toebehoren tot de mensenfamilie moet worden erkend zonder discriminatie op het gebied van de broederschap. Zelfs als deze laatste hiërarchische en organische verhoudingen toestaat in het maatschappelijk weefsel, dan moet zij toch metterdaad worden toegepast zowel op economisch terrein, in het bijzonder wat het rechtvaardig loon, de passende huisvesting, het basisonderwijs en de geneeskundige bijstand betreft, als op het terrein van de burgerrechten en van de toenemende deelneming in de voordelen en verantwoordelijkheden van de sociale orde.
Evenzo zullen wij de onrechtvaardige economische ongelijkheden tussen rijken en armen en de misbruiken van gezag en bestuur ten koste van u en van de gemeenschap blijven aanklagen. Wij zullen de besluiten en de programma's van de verantwoordelijke overheden en van de internationale organisaties, zoals ook van de begunstigde naties, ten gunste van de ontwikkelingsvolkeren blijven aanmoedigen. In dit verband verheugt het ons te weten, dat men, juist gelijktijdig met het grote eucharistisch congres, nieuwe en organische plannen bestudeert en voorstelt voor de werkende klassen en in het bijzonder voor de agrarische klassen, voor u, de 'campesinos'. En wij grijpen deze gelegenheid aan om alle regeringen van Latijns Amerika, en ook die van andere werelddelen, en al degenen die tot de leidinggevende en bezittende klassen behoren aan te sporen: dat zij ermee voortgaan de noodzakelijke hervormingen voor een rechtvaardiger en doeltreffender maatschappelijke orde met een brede en moedige visie aan te pakken; dat geleidelijk aan de op dit ogenblik het minst begunstigde klassen worden bevoordeeld; en dat men de fiscale lasten met meer billijkheid laat dragen door de rijkste klassen, in het bijzonder door degenen die uitgestrekte latifundia bezitten en niet in staat zijn deze vruchtbaarder of rendabeler te maken of die, als zij dat wel kunnen, de opbrengst daarvan uitsluitend ten eigen bate aanwenden; of nog door de groepen personen die zonder grote of zonder enige werkelijke moeite ontzaglijke inkomens of aanzienlijke bezoldiging genieten.
Wij zullen evenzo de zaak blijven bepleiten van de landen die behoefte hebben aan broederlijke hulpverlening van de kant van de landen die met grotere en soms slecht bestede rijkdommen zijn begiftigd, teneinde van deze te verkrijgen, dat zij zich edelmoedig tonen, dat zij de waardigheid noch de vrijheid van de te hulp gekomen volkeren kwetsen en dat zij voor de handel gemakkelijker wegen openleggen ten gunste van de naties die economisch nog niet op zichzelf kunnen staan. Wat ons betreft, zullen wij, zoveel als wij kunnen, die poging ondersteunen om aan de rijkdom zijn eerste doel terug te geven, dat is: in dienst van de mens te staan, niet alleen op persoonlijke en plaatselijke schaal, maar ook op een bredere en internationale schaal, zodat paal en perk wordt gesteld aan het gemakkelijk gebruik van de-rijkdommen voor egoïstisch genot en aan hun besteding voor luxe-uitgaven of voor buitensporige en gevaarlijke bewapening.
En wijzelf zullen proberen, naarmate ons dat economisch mogelijk is, het voorbeeld te geven en in de Kerk steeds meer haar beste tradities van belangeloosheid, van edelmoedigheid, van dienstbetoon te verlevendigen, door steeds meer beroep te doen op de geest van armoede die de goddelijke Meester ons beeft onderwezen en waaraan het oecumenisch concilie ons met gezag heeft herinnerd. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 8 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 88
Maar staat u ons toe, zeergeliefde zonen, om ook aan u de zaligspreking te verkondigen die reeds de uwe is: de zaligspreking van de evangelische armoede. Veroorlooft ons, dat wij u, bij al ons werk om uw moeiten te verlichten en om u een overvloediger en gemakkelijker brood te verschaffen, eraan herinneren, dat 'de mens niet van brood alleen leeft' (Mt. 4, 4) en dat wij allen behoefte hebben aan een ander brood, dat van de ziel, dat wil zeggen, dat van de godsdienst, dat van het geloof, dat van het goddelijk woord en van de goddelijke genade; en laat ons u bovendien zeggen, dat uw bescheiden levensomstandigheden veel gunstiger dan andere zijn voor het rijk der hemelen, dat wil zeggen, voor het hoogste en eeuwige levensgeluk, wanneer u ze met het geduld en de verwachting van Christus verdraagt.
Laat ons u tenslotte mogen aansporen om niet uw vertrouwen te stellen in het geweld en in de revolutie; dat gaat tegen de christelijke geest in en kan tevens de maatschappelijke verheffing waarnaar u terecht streeft, vertragen in plaats van haar te begunstigen. Probeert veeleer de initiatieven ten gunste van uw onderrichting te steunen, bijvoorbeeld die van de Acción Cultural Popular; tracht één te zijn, u aaneen te sluiten in christelijke organisaties en uzelf. bekwaam te maken om de methoden van uw landarbeid te moderniseren; houdt van uw velden en hebt hoogachting voor de menselijke, economische en burgerlijke functie die u vervult: die van landbewerkers.
En ontvangt onze apostolische zegen. Hij is voor u, 'campesinos' van Colombia en van Latijns Amerika; voor u allen, bewerkers van de velden in de hele wereld. Dat hij moge neerdalen op uw persoon, op uw gezin, op de kinderen, op de jongeren, op de bejaarden, op de zieken; dat hij neerdale op uw huizen, op uw land; dat hij neerdale op hen die u liefhebben en die u helpen; dat hij moge neerdalen vol van vertroosting en genade door de kracht van die Jezus die wij hier op dit ogenblik vertegenwoordigen, in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest. Amen.