CODEX IURIS CANONICICodex van het Canonieke recht
(Soort document: Wetboek)
Aucturitate Ioannis Pauli PP. II -
25 januari 1983
§ 1 De absolutie aan meerdere boetelingen tegelijk, zonder een voorafgaande individuele belijdenis, mag niet op algemene wijze verleend worden tenzij:
- stervensgevaar dreigt en de priesters de tijd ontbreekt om de belijdenis te aanhoren van iedere boeteling afzonderlijk;
- een ernstige noodzaak bestaat, dit wil zeggen wanneer, gelet op het aantal boetelingen, onvoldoende biechtvaders beschikbaar zijn om naar behoren de belijdenis van ieder afzonderlijk binnen een passende tijd te aanhoren, zodat de boetelingen buiten eigen schuld gedwongen worden de sacramentele genade of de heilige communie lange tijd te missen; de noodzaak wordt echter niet voldoende geacht, wanneer biechtvaders niet beschikbaar kunnen zijn alleen om reden van een grote toeloop van boetelingen, zoals dit het geval kan zijn bij een groot feest of een bedevaart.
§ 2 Oordelen of de voorwaarden vereist door § 1, nr.2 vervuld zijn, komt toe aan de diocesane Bisschop die, met inachtneming van de criteria samen met de overige leden van de bisschoppenconferentie overeengekomen, de gevallen van zulke noodzaak kan vaststellen.
§ 1 Opdat de christengelovige van een gezamenlijk gegeven sacramentele absolutie op een geldige wijze gebruik maakt, is niet alleen vereist dat hij in de juiste gesteltenis is, maar dat hij tegelijkertijd het voornemen heeft op de gepaste tijd de zware zonden te belijden, die hij op dat ogenblik niet op die wijze kan belijden.
§ 2 De christengelovigen moeten, voor zover dit kan ook bij gelegenheid van het ontvangen van de algemene absolutie, gewezen worden op hetgeen volgens § 1 vereist wordt, en zelfs in geval van stervensgevaar moet, als de tijd het toelaat, aan de algemene absolutie een aansporing voorafgaan dat iedereen ervoor zorgt een akte van berouw te verwekken.
§ 1 De eigen plaats om biecht te horen is een kerk of kapel.
§ 2 De normen betreffende de biechtstoel moeten door de bisschoppenconferentie vastgesteld worden; daarbij moet echter verzekerd zijn dat op een open en toegankelijke plaats steeds biechtstoelen voorhanden zijn, voorzien van een vast vlechtwerk tussen de boeteling en de biechtvader, zodat de gelovigen die dit wensen, hiervan vrij gebruik kunnen maken.
§ 3 Buiten de biechtstoel mag geen biecht gehoord worden, tenzij om een goede reden.