Aucturitate Ioannis Pauli PP. II - 25 januari 1983
CODEX IURIS CANONICI Codex van het Canonieke recht |
|||
► | SANCTIES IN DE KERK | ||
► | MISDRIJVEN EN STRAFFEN IN HET ALGEMEEN | ||
► | Strafwet en strafverordening |
§ 2 Als een latere wet een wet opheft of ten minste de straf, houdt de straf onmiddellijk op te bestaan.
Een straf is meestal een bij uitspraak opgelegde straf, zodat zij de schuldige niet bindt tenzij nadat zij opgelegd is; een straf is echter een van rechtswege opgelopen straf, zodat iemand die deze oploopt door het feit zelf dat hij het misdrijf begaat, indien de wet of verordening dit uitdrukkelijk bepaalt., zodat iemand die deze oploopt door het feit zelf dat hij het misdrijf begaat.
§ 1 Wie wetgevende macht heeft, kan ook een goddelijke wet met een bijbehorende dreiging van straf voorzien.strafwetten uitvaardigen; hij kan echter ook met zijn wetten een goddelijke wet of een kerkelijke wet, door een hoger gezag uitgevaardigd, met een gepaste straf sanctioneren, met inachtneming van de grenzen van zijn bevoegdheid krachtens ambtsgebied of personen.
§ 2 De wet kan zelf de straf bepalen of deze aan de wijze beoordeling van de rechter ter bepaling overlaten. In overeenstemming met can. 1317, kan de ondergeschikte wetgever ook:
§ 3 Een particuliere wet kan ook andere straffen toevoegen aan de straffen die door een universele wet op een of ander misdrijft gezet zijn; zij mag dit echter niet doen tenzij wegens een zeer ernstige noodzaak. Als een universele wet dreigt met een onbepaalde of facultatieve straf, kan een particuliere wet ook in de plaats hiervan een bepaalde of verplichte straf vaststellen. De wet zelf kan een sanctie vaststellen of de vaststelling daarvan aan het oordeel van de rechter overlaten.
De diocesane Bisschoppen dienen er zorg voor te dragen dat, voor zover het kan, in dezelfde staat of hetzelfde gebied uniforme strafwetten uitgevaardigd worden, als er uitgevaardigd moeten worden.
Straffen dienen vastgesteld te worden in zover zij werkelijk noodzakelijk zijn om beter zorg te dragen voor de kerkelijke discipline. Wegzending uit de clericale staat echter kan niet door een particuliere wet ondergeschikte wetgever vastgesteld worden.
§ 1 In zoverre iemand krachtens bestuursmacht in het uitwendige rechtsbereik verordeningen kan opleggen, zoals voorgeschreven in cann. 48-58, kan hij ook bij verordening met bepaalde straffen dreigen, uitgezonderd uitboetingsstraffen voor het leven.
§ 2 Een strafverordening mag niet uitgevaardigd worden tenzij na rijp beraad, en met inachtneming van hetgeen in de canones 1317 en 1318 over particuliere wetten bepaald wordt. Wanneer na rijp beraad een strafvordering wordt uitgevaardigd, is dat met inachtneming van de canones 1317 en 1318.