Christengelovigen-leken dienen aan verenigingen die opgericht zijn voor de geestelijke doelstellingen waarover in can. 298, grote waarde te hechten, speciaal aan die welke zich ten doel stellen de orde van de tijdelijke zaken met christelijke geest te bezielen en op deze wijze een nauwe band tussen geloof en leven in hoge mate bevorderen.
Zij die aan het hoofd staan van verenigingen van leken, ook van die welke krachtens een apostolisch privilege opgericht zijn, dienen er zorg voor te dragen dat hun verenigingen met andere verenigingen van christengelovigen samenwerken waar dit wenselijk is, en dat zij graag hulp bieden aan de verschillende christelijke werken, vooral aan die welke in hetzelfde gebied bestaan.
De bestuurders van verenigingen van leken dienen er zorg voor te dragen dat de leden van de vereniging naar behoren gevormd worden om het apostolaat uit te oefenen dat leken eigen is.