• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Door het doopsel wordt de mens ingelijfd in de Kerk van Christus en daarin tot persoon gemaakt met de plichten en rechten die aan christenen, gelet evenwel op hun positie, eigen zijn, voor zover ze in de kerkelijke gemeenschap zijn en als een wettig opgelegde sanctie dit niet verhindert.
§ 1 Een persoon die het achttiende levensjaar heeft voltooid, is meerderjarig; onder deze leeftijd minderjarig.

§ 2 Een minderjarige wordt voor het einde van het zevende jaar kind genoemd en geacht niet voor zichzelf verantwoordelijk te kunnen zijn, maar na de voltooiing van het zevende jaar wordt gepresumeerd dat hij over het gebruik van zijn verstand beschikt.

§ 1 Een meerderjarige persoon beschikt over de volledige uitoefening van zijn rechten.

§ 2 Een minderjarig persoon blijft in de uitoefening van zijn rechten onder de macht van de ouders of voogden, uitgezonderd datgene waarin minderjarigen door de goddelijke wet of het canoniek recht aan hun macht onttrokken zijn; wat betreft de aanstelling van voogden en hun macht dienen de voorschriften van het burgerlijk recht in acht genomen te worden, tenzij door het canoniek recht iets anders voorzien wordt, of de diocesane Bisschop in bepaalde gevallen om een goede reden geoordeeld heeft dat erin voorzien moet worden door de benoeming van een andere voogd.

Alwie habitueel het gebruik van het verstand mist, wordt geacht niet voor zichzelf verantwoordelijk te kunnen zijn en wordt met kinderen gelijkgesteld.
Een persoon wordt genoemd: inwoner, op de plaats waar zijn domicilie is; quasi-inwoner, op de plaats waar hij quasi-domicilie heeft; vreemdeling, als hij verblijft buiten zijn domicilie of quasi-domicilie dat hij nog aanhoudt; zwerver, als hij nergens een domicilie of quasi-domicilie heeft.
§ 1 De plaats van oorsprong van een kind, ook van een nieuwgedoopte, is die waar ten tijde van de geboorte van het kind de ouders domicilie hadden of, waar dit ontbreekt, quasi-domicilie of, als de ouders niet dezelfde domicilie of quasi-domicilie hadden, de moeder domicilie of quasi-domicilie had.

§ 2 Als het gaat over een kind van zwervers, is de plaats van oorsprong de plaats zelf van de geboorte; als het gaat over een vondeling, is het de plaats waar het kind gevonden is.

§ 1 Domicilie wordt verkregen door dat verblijf in het gebied van een parochie of ten minste van een diocees, dat ofwel verbonden is met de bedoeling daar voorgoed te blijven als er geen reden is om daar weg te gaan, ofwel vijf volle jaren geduurd heeft.

§ 2 Quasi-domicilie wordt verkregen door dat verblijf in het gebied van een parochie of ten minste van een diocees, dat ofwel verbonden is met de bedoeling daar ten minste drie maanden te blijven als er geen reden is om daar weg te gaan, ofwel in feite drie maanden geduurd heeft.

§ 3 Een domicilie of quasi-domicilie in het gebied van een parochie wordt parochieel genoemd; in het gebied van een diocees diocesaan, zelfs al is het niet in een parochie.

De leden van religieuze instituten en van sociëteiten van apostolisch leven verkrijgen domicilie op de plaats waar het huis ligt waaraan zij verbonden zijn; quasi-domicilie in het huis waar zij, volgens can. 102, § 2, verblijven.

Echtgenoten dienen een gemeenschappelijk domicilie of quasi-domicilie te hebben; wegens een wettige scheiding of om een andere goede reden kan ieder van beiden een eigen domicilie of quasi-domicilie hebben.
§ 1 Een minderjarige behoudt noodzakelijk het domicilie en quasi-domicilie van degene onder wiens macht hij staat. Als hij geen kind meer is, kan hij ook een eigen quasi-domicilie verkrijgen; en indien volgens het burgerlijk recht wettig geëmancipeerd, ook een eigen domicilie.

§ 2 Alwie om een andere reden dan minderjarigheid wettig onder voogdij of curatele van een ander gesteld is, heeft het domicilie en quasi-domicilie van de voogd of curator.

Domicilie en quasi-domicilie gaan verloren door vertrek uit de plaats met de bedoeling er niet terug te keren, behoudens het voorschrift van can. 105.
§ 1 Zowel door domicilie als door quasi-domicilie verkrijgt ieder zijn eigen pastoor en Ordinaris.

§ 2 De eigen pastoor of Ordinaris van een zwerver is de pastoor of Ordinaris van de plaats waar de zwerver daadwerkelijk verblijft.

§ 3 Ook van degene die alleen een diocesaan domicilie of quasi-domicilie heeft, is de eigen pastoor de pastoor van de plaats waar hij daadwerkelijk verblijft.

§ 1 Bloedverwantschap wordt berekend in lijnen en graden.

§ 2 In de rechte lijn zijn zoveel graden als generaties, dit wil zeggen als personen, de gemeenschappelijk voorouder niet meegerekend.

§ 3 In de zijlijn zijn er zoveel graden als personen in beide lijnen gezamenlijk, de gemeenschappelijke voorouder niet meegerekend.

§ 1 Aanverwantschap ontstaat uit een geldig huwelijk, ook al is het niet voltrokken, en bestaat tussen de man en de bloedverwanten van de vrouw, en eveneens tussen de vrouw en de bloedverwanten van de man.

§ 2 Ze wordt zo berekend dat de bloedverwanten van de man in dezelfde lijn en graad aanverwanten zijn van de vrouw, en omgekeerd.

Kinderen die volgens de burgerlijke wet geadopteerd zijn, worden beschouwd als kinderen van degene of degenen die hen geadopteerd hebben.

§ 1 In de Latijnse Kerk wordt door het ontvangen van het doopsel ingeschreven het kind van ouders die tot haar behoren of die, als een van hen beiden er niet toe behoort, beiden in onderlinge overeenstemming ervoor gekozen hebben dat hun kind in de Latijnse Kerk gedoopt werd; als de onderlinge overeenstemming ontbreekt, wordt het ingeschreven in de Kerk van eigen recht "sui iuris", n.v.d.vert. waartoe de vader behoort.

§ 2 Indien slechts één van de ouders Katholiek is, wordt de gedoopte ingeschreven bij de Kerk waartoe de katholieke ouder behoord.

§ 2 3 Iedere dopeling die het veertiende jaar voltooid heeft, kan vrij kiezen om in de Latijnse Kerk of in een Kerk van eigen recht "sui iuris", n.v.d.vert. van een andere ritus gedoopt te worden; in dat geval behoort hij tot de Kerk die hij gekozen heeft.

Zie ook:

Toevoegingen (onderstreept) en verwijderingen (doorgehaald) volgens het Motu Proprio Paus Franciscus - Motu Proprio
De concordia inter Codices
Waarmee enkele normen van het Wetboek van Canoniek Recht worden veranderd
(31 mei 2016)
van Paus Franciscus gedateerd 31 mei 2016.

§ 1 Na het ontvangen van het doopsel worden in een Kerk van eigen recht van een andere ritus ingeschreven:

  1. wie verlof van de Apostolische Stoel gekregen heeft;
  2. de echtgenoot die bij het aangaan van of tijdens het huwelijk verklaard heeft naar de Kerk van eigen recht van een andere ritus van de andere echtgenoot over te gaan; na ontbinding van het huwelijk kan eerstgenoemde vrij tot de Latijnse Kerk terugkeren;
  3. de kinderen van hen over wie in de nrs. 1 en 2, vóór de voltooiing van het veertiende levensjaar, en eveneens, in een gemengd huwelijk, de kinderen van de katholieke partij die wettig overgegaan is naar een Kerk van eigen recht van een andere ritus; maar na het bereiken van die leeftijd kunnen deze naar de Latijnse Kerk terugkeren.

§ 2 Het gebruik, zelfs gedurende lange tijd, om de Sacramenten volgens de ritus van een Kerk van eigen recht van een andere ritus te ontvangen heeft geen inschrijving in de deze Kerk tot gevolg.

Zie ook:

Toevoegingen (onderstreept) en verwijderingen (doorgehaald) volgens het Motu Proprio Paus Franciscus - Motu Proprio
De concordia inter Codices
Waarmee enkele normen van het Wetboek van Canoniek Recht worden veranderd
(31 mei 2016)
van Paus Franciscus gedateerd 31 mei 2016.

Document

Naam: CODEX IURIS CANONICI
Codex van het Canonieke recht
Soort: Wetboek
Auteur: Aucturitate Ioannis Pauli PP. II
Datum: 25 januari 1983
Copyrights: © www.kerkrecht.nl
Aan de hier gepubliceerde versie kunnen geen rechten ontleend worden
Bewerkt: 20 mei 2022

Referenties naar dit document

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
Trefwoordenlijst voor dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test