heeft, wanneer hij door zijn professie het eigendomsrecht van goederen verloren heeft, het gebruik, vruchtgebruik en beheer van de goederen die hem ten deel vallen; maar de eigendom verwerven een diocesane Bisschop en de anderen over wie in can. 381, § 2, voor de particuliere Kerk; de overigen voor het instituut of voor de Heilige Stoel, naar gelang het instituut bekwaam is goederen te bezitten of niet;
herkrijgt, wanneer hij door zijn professie het eigendomsrecht van goederen niet verloren heeft, het gebruik, vruchtgebruik en beheer van de goederen die hij had; wat hem daarna ten deel valt, verwerft hij ten volle voor zichzelf;
moet echter in beide gevallen over de goederen die hem niet omwille van zijn persoon ten deel vallen, beschikken overeenkomstig de wil van de schenkers.