
Aucturitate Ioannis Pauli PP. II - 25 januari 1983
§ 1 De religieuzen staan onder het gezag van de Bisschoppen, tegenover wie ze gehouden zijn toegewijde volgzaamheid en eerbied te betonen, in datgene wat betrekking heeft op de zielzorg, de uitoefening van de openbare eredienst en andere werken van apostolaat.
§ 2 Bij het uitoefenen van het apostolaat naar buiten staan de religieuzen tevens onder het gezag van hun eigen Oversten en moeten zij trouw blijven aan de levensordening van het instituut; de Bisschoppen zelf mogen niet nalaten, als het geval zich voordoet, deze verplichting te urgeren.
§ 3 Bij het regelen van het apostolaatswerk van de religieuzen moeten de diocesane Bisschoppen en de religieuze Oversten in gezamenlijk overleg handelen.