Aucturitate Ioannis Pauli PP. II - 25 januari 1983
§ 1 De pastoor is gehouden aan de verplichting erin te voorzien dat het woord Gods onverkort verkondigd wordt aan hen die in de parochie verblijven; daarom dient hij er voor te zorgen dat de christengelovigen-leken in de geloofswaarheden onderwezen worden, vooral door de homilie te houden op zondagen en geboden feestdagen alsook door catechetisch onderricht te geven, en hij dient de werken te ondersteunen waardoor de evangelische geest, ook wat de sociale rechtvaardigheid betreft, bevorderd wordt; bijzondere zorg dient hij te hebben voor de katholieke opvoeding van kinderen en jongeren; hij dient er zich met alle kracht op toe te leggen, ook de inspanningen van christengelovigen erbij betrekkend, dat de evangelische boodschap ook tot diegenen komt die de godsdienstige praktijk opgegeven hebben of het ware geloof niet belijden.
§ 2 De pastoor dient er zorg voor te dragen dat de allerheiligste Eucharistie het middelpunt is van het parochiële samenzijn van de gelovigen; hij dient zich moeite te geven dat de christengelovigen door het vroom vieren van de sacramenten gevoed worden en in het bijzonder dat zij veelvuldig tot de sacramenten van de allerheiligste Eucharistie en van de boete naderen; eveneens dient hij er zich voor in te spannen dat zij ertoe gebracht worden zich ook in de gezinnen op het gebed toe te leggen en dat zij bewust en actief deelnemen aan de heilige liturgie, waaraan de pastoor namelijk onder het gezag van de diocesane Bisschop in zijn parochie leiding moet geven en waarover hij gehouden is te waken opdat er geen misbruiken insluipen.