Aucturitate Ioannis Pauli PP. II - 25 januari 1983
§ 1 Wie aangesteld is om de pastorale zorg over een parochie te dragen, ontvangt deze en is gehouden deze uit te oefenen vanaf het moment van de inbezitneming.
§ 2 De plaatselijke Ordinaris of een door hem gedelegeerde priester stelt de pastoor in het bezit van zijn ambt, met inachtneming van de vorm die door een particuliere wet of wettige gewoonte aanvaard is; om een goede reden echter kan de Ordinaris van deze vorm dispenseren; in dit geval neemt de mededeling van de dispensatie aan de parochie de plaats in van de inbezitneming.
§ 3 De plaatselijke Ordinaris dient vooraf de tijd te bepalen waarbinnen de inbezitneming van de parochie moet plaatshebben; wanneer deze tijd onbenut verstreken is zonder dat er een rechtmatig beletsel in de weg stond, kan hij de parochie vacant verklaren.
De priesters aan wie hoofdelijk, volgens can. 517, § 1, de pastorale zorg over een parochie of verschillende parochies tegelijk toevertrouwd wordt: