Aucturitate Ioannis Pauli PP. II - 25 januari 1983
§ 1 De tot Bisschop benoemde kan zich vóór de canonieke inbezitneming van het bisdom niet mengen in de uitoefening van het hem toevertrouwde ambt; hij kan echter de ambten vervullen die hij reeds op het tijdstip van zijn benoeming in hetzelfde bisdom had, onverminderd het voorschrift van can. 409, § 2.
§ 2 Tenzij door een wettig beletsel daarvan weerhouden, moet hij die tot het ambt van diocesane Bisschop benoemd is, indien hij nog niet tot Bisschop gewijd is, binnen vier maanden na ontvangst van het apostolisch schrijven canoniek bezit nemen van zijn bisdom; indien hij reeds gewijd is, binnen twee maanden na ontvangst van dit schrijven
§ 3 Canoniek bezit van het bisdom neemt de Bisschop zodra hij in het bisdom zelf, in eigen persoon of door een gevolmachtigde, het apostolisch schrijven aan het consultorencollege getoond heeft, in aanwezigheid van de kanselier van de curie, die hiervan akte opmaakt, of, in nieuw opgerichte bisdommen, zodra hij aan de in de kathedrale kerk aanwezige clerus en volk het schrijven bekend heeft laten maken, waarvan de oudste aanwezige priester akte opmaakt.
§ 4 Ten zeerste wordt aanbevolen dat de canonieke inbezitneming met een liturgische handeling in de kathedrale kerk gebeurt, in aanwezigheid van clerus en volk.