
Aucturitate Ioannis Pauli PP. II - 25 januari 1983
§ 1 Aan de diocesane Bisschop komt in het hem toevertrouwde bisdom alle gewone, eigen en onmiddellijke macht toe, die voor de uitoefening van zijn herderlijke taak vereist is, uitgezonderd zaken die door het recht of door een decreet van de Paus aan het hoogste of een ander kerkelijk gezag voorbehouden zijn.
§ 2 Zij die aan het hoofd staan van de andere gemeenschappen van gelovigen waarover in can. 368, worden in het recht gelijkgesteld met een diocesane Bisschop, tenzij uit de aard der zaak of krachtens een voorschrift van het recht iets anders blijkt.