§ 1 Clerici zijn op een bijzondere wijze gehouden om in hun levenswandel de heiligheid na te streven, omdat zij, in het ontvangen van de wijding op een nieuwe titel aan God gewijd, de uitdelers van Gods geheimen zijn ten dienste van Zijn volk.
§ 2 Om deze volmaaktheid te kunnen bereiken:
dienen zij vooral de plichten van de pastorale bediening trouw en onvermoeibaar te vervullen;
dienen zij aan de tweevoudige tafel van de heilige Schrift en de Eucharistie hun geestelijk leven te voeden; derhalve worden de priesters dringend uitgenodigd dagelijks het eucharistisch Offer op te dragen, de diakens evenwel om dagelijks aan het opdragen van dit Offer deel te nemen;
zijn de priesters en de diakens die aspirant zijn voor het priesterschap aan de verplichting gehouden dagelijks de liturgie der getijden te voltrekken volgens de eigen en goedgekeurde liturgische boeken; de permanente diakens evenwel dienen deze te voltrekken voor het gedeelte dat door de bisschoppenconferentie bepaald is;
zijn zij eveneens gehouden zich vrij te maken voor dagen van geestelijke inkeer, volgens de voorschriften van het particulier recht;
worden zij opgeroepen om zich regelmatig toe te leggen op het inwendig gebed, vaak tot het Boetesacrament te naderen, de Maagd en Moeder Gods met een bijzondere eerbied te vereren en van andere algemene en bijzondere middelen tot heiliging gebruik te maken.