om een vordering wegens misdrijven waarover in de canones 1394, 1395, 1397, 1398, die na vijf jaar verjaart;
om misdrijven die niet door het algemeen recht bestraft worden, als de particuliere wet een andere termijn van verjaring vastgesteld heeft.
§ 2 De verjaring loopt vanaf de dag dat het misdrijf gepleegd is, of indien het misdrijf blijvend of habitueel is, vanaf de dag dat het heeft opgehouden te bestaan.