
Aucturitate Ioannis Pauli PP. II - 25 januari 1983
§ 1 Bestuursmacht wordt onderscheiden in wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht.
§ 2 Wetgevende macht moet uitgeoefend worden op de wijze door het recht voorgeschreven; en die wetgevende macht die een wetgever lager dan de hoogste overheid in de Kerk bezit, kan niet geldig gedelegeerd worden, tenzij iets anders door het recht expliciet voorzien wordt; door een lagere wetgever kan geen wet die strijdig is met hoger recht, geldig uitgevaardigd worden.
§ 3 Rechterlijke macht, die rechters of rechterlijke colleges bezitten, moet uitgeoefend worden op de wijze door het recht voorgeschreven, en kan niet gedelegeerd worden, tenzij voor het stellen van handelingen die een decreet of vonnis voorbereiden.
§ 4 Wat betreft de uitoefening van uitvoerende macht dienen de voorschriften in acht genomen te worden van de canones die volgen.