H. Paus Johannes Paulus II - 1 mei 1991
Paus Benedictus XV en zijn opvolgers hebben dit gevaar duidelijk begrepen Vgl. Paus Benedictus XV, Apostolische Exhortatie, Vredesoproep bij aanvang van zijn pontificaat, Ubi primum (8 sept 1914) Vgl. Paus Pius XII, Radiotoespraak, Voor alle katholieke gelovigen en voor de gehele wereld (29 sept 1938) Vgl. Paus Pius XII, Radiotoespraak, Oproep tot het behoud van de vrede, Un'ora grave (24 aug 1939) Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963), 120 Vgl. H. Paus Paulus VI, Toespraak, Tot de 20ste Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (4 okt 1965) en ikzelf heb bij gelegenheid van de recente dramatische oorlog in de Perzische Golf de uitroep herhaalt: “Nooit meer oorlog!”. Nee, nooit meer oorlog, die het leven van onschuldigen vernietigt, leert te doden en evenzeer het leven ontwricht van degenen die doden, een nasleep van wrok en haat achterlaat en de juiste oplossing van de problemen welke er de oorzaak van zijn, moeilijker maakt! Zoals binnen de afzonderlijke staten eindelijk de tijd gekomen is waarin het systeem van de persoonlijke wraak en van de vergelding vervangen is door de heerschappij van de wet, zo is het nu dringend nodig dat een dergelijk proces plaats vindt in de internationale gemeenschap. Men moet overigens niet vergeten dat er aan de wortel van de oorlog in het algemeen reële en ernstige redenen liggen: onrechtvaardigheden die ondergaan zijn, frustraties van rechtmatige verlangens, ellende en uitbuiting van grote menigten wanhopige mensen, die geen reële mogelijkheid zien om hun condities langs vreedzame wegen te verbeteren.
Daarom is de andere naam van de vrede ontwikkeling. Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 76-77 Zoals er de collectieve verantwoordelijkheid bestaat voor het vermijden van de oorlog, zo bestaat er de collectieve verantwoordelijkheid voor het bevorderen van de ontwikkeling. Zoals het op binnenlands niveau mogelijk en verplicht is een sociale economie op te bouwen die de functionering van de markt richt op het algemeen welzijn, zo is het op gelijke wijze noodzakelijk dat er ook op internationaal niveau op passende wijze ingegrepen wordt. Daarom is het nodig zich grote inspanningen te getroosten voor wederkerig begrip, voor kennis en voor sensibilisatie van de gewetens. Dit is de gewenste cultuur die het vertrouwen doet groeien in de menselijke mogelijkheden van de arme en dus in zijn vermogen om door de arbeid zijn eigen situatie te verbeteren of een positieve bijdrage te leveren tot de economische welvaart. Om dit te doen is het echter voor de arme, het individu of de natie, nodig dat hem gelegenheden geboden worden die werkelijk toegankelijk zijn. Het scheppen van deze gelegenheden is de taak van een wereldwijd samenspel voor de ontwikkeling, dat ook het opofferen van de winstvermogens en de machtsposities insluit waarmee de meer ontwikkelde economieën bevoordeeld zijn. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 48
Dat kan belangrijke veranderingen in de gevestigde levensstijlen meebrengen teneinde de verkwisting van de hulpbronnen van milieu en mens te beperken en zo alle volken en mensen van de aarde te veroorloven in voldoende mate over die hulpbronnen te beschikken. Daar moet bij komen de valorisering van de nieuwe materiële en geestelijke goederen die de vrucht zijn van de arbeid en de cultuur van de nu gemarginaliseerde volkeren, zodat de familie van de naties in haar geheel verrijkt wordt.