H. Paus Johannes Paulus II - 1 mei 1991
Op dit gebied is de Kerk in trouw aan de opdracht van haar stichter Christus steeds aanwezig met haar werken om aan de behoeftige mens materiële steun te verlenen welke hem niet vernedert en niet reduceert tot een voorwerp van bijstand, maar hem helpt om uit zijn netelige situatie te geraken en zijn waardigheid als mens bevordert. Met levendige dankbaarheid jegens God moet men opmerken dat de werkdadige liefde in de Kerk nooit uitgedoofd is en nu zelfs een veelvormige en bemoedigende groei vertoont. Wat dit betreft verdient speciale vermelding het verschijnsel van het vrijwilligerswerk, dat de Kerk begunstigt en bevordert, terwijl zij allen aanspoort het te steunen en de initiatieven ervan aan te moedigen.
Om de individualistische mentaliteit, die nu zeer verbreid is, te overwinnen is een concrete inzet voor solidariteit en liefde vereist, die begint in het gezin met de wederzijdse steun van de echtgenoten en vervolgens met de zorg die de generaties voor elkaar dragen. Op deze wijze kenmerkt het gezin zich als gemeenschap van arbeid en van solidariteit. Het gebeurt echter dat het gezin, wanneer het besluit om geheel te beantwoorden aan zijn roeping, de noodzakelijke steun van de kant van de staat mist en niet beschikt over voldoende hulpmiddelen. Het is dringend nodig niet alleen de gezinspolitiek te bevorderen, maar ook sociale voorzieningen welke als voornaamste voorwerp het gezin zelf hebben, en het door de toewijzing van geschikte hulpbronnen en doeltreffende steunmiddelen te helpen zowel bij de opvoeding van de kinderen als bij de verzorging van de bejaarden, om te vermijden dat dezen uit het gezin verwijderd worden en om de betrekkingen tussen de generaties te versterken. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 45
Behalve het gezin vervullen ook andere intermediaire maatschappelijke gemeenschappen primaire functies. Zij brengen specifieke netwerken van solidariteit tot stand, groeien uit tot echte persoonsgemeenschappen en vormen het geraamte van het maatschappelijk bestel, terwijl zij verhinderen dat dit in de anonimiteit en in een onpersoonlijke massificatie vervalt, wat helaas veel voorkomt in de moderne maatschappij. Het is in de kruising van de veelvuldige relaties dat de mens leeft en de "subjectiviteit van de maatschappij" groeit. De enkeling wordt nu vaak verstikt tussen de twee polen van de staat en de markt. Het lijkt inderdaad soms alsof hij alleen bestaat als producent of consument van de waren, of als voorwerp van het bestuur van de staat, terwijl men vergeet dat de samenleving van de mensen niet de markt of de staat tot doel heeft, aangezien zij een bijzondere waarde in zichzelf heeft, welke de staat en de markt moeten dienen. De mens is vooral een wezen dat de waarheid zoekt en ernaar streeft volgens die waarheid te leven en haar te verdiepen in een dialoog die de voorbije en toekomstige generaties omvat. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de 'United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization' (UNESCO), Parijs, De algehele menselijkheid van de mens komt tot uitdrukking in de cultuur (2 juni 1980)