H. Paus Johannes Paulus II - 1 mei 1991
De Kerk waardeert het democratische systeem voor zover het de medezeggenschap van de burgers in de politieke keuzen verzekert en aan de bestuurden de mogelijkheid waarborgt om hun bestuurders te kiezen en te controleren, evenals de mogelijkheid hen op vreedzame wijze te vervangen waar dit wenselijk blijkt. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 29 Vgl. Paus Pius XII, Radiotoespraak, Kerstboodschap 1944 (fragmenten), Benignitas et humanitas (24 dec 1944) Zij kan daarom niet de vorming steunen van beperkte leidinggevende groepen die de macht van de staat misbruiken voor particuliere belangen of voor ideologische doeleinden.
Een authentieke democratie is alleen mogelijk in een rechtsstaat en op basis van een juiste opvatting over de mens. Zij vereist dat zich de noodzakelijke voorwaarden voordoen voor de bevordering zowel van de afzonderlijke personen door de opvoeding en de vorming tot de authentieke idealen, als van de “subjectiviteit” van de maatschappij door het scheppen van structuren van medezeggenschap en medeverantwoordelijkheid. Men is nu geneigd te stellen dat het agnosticisme en het sceptisch relativisme de filosofie en de fundamentele houding zijn die beantwoorden aan de democratische politieke vormen en dat degenen die overtuigd zijn de waarheid te kennen en deze vast aanhangen, onbetrouwbaar zijn uit democratisch oogpunt, omdat zij niet aannemen dat de waarheid door de meerderheid bepaald wordt of veranderlijk is volgens de verschillen in het politieke evenwicht. Wat dit betreft is het nodig op te merken dat, als er geen enkele uiteindelijke waarheid bestaat welke de politieke actie richt en leidt, de ideeën en overtuigingen gemakkelijk als instrumenten voor machtsdoeleinden gebruikt kunnen worden. Een democratie zonder waarden wordt gemakkelijk een openlijk of slinks totalitarisme, zoals de geschiedenis aantoont.
De Kerk sluit haar ogen ook niet voor het gevaar van het fanatisme of het fundamentalisme van hen die in naam van een ideologie welke pretendeert wetenschappelijk of godsdienstig te zijn, menen hun opvatting over de waarheid en het goede te mogen opleggen aan de andere mensen. De christelijke waarheid is niet van dit type. Het christelijke geloof, dat niet ideologisch is, pretendeert niet de veranderende sociopolitieke werkelijkheid in een strak schema op te sluiten en erkent dat het leven van de mens zich in de geschiedenis in verschillende en onvolmaakte omstandigheden realiseert. Daarom heeft de Kerk, die steeds weer de transcendente waardigheid van de mens bevestigt, als haar methode de eerbiediging van de vrijheid. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de godsdienstvrijheid - Het recht van de persoon en van de gemeenschappen op sociale en burgerlijke vrijheid in godsdienstige aangelegenheden, Dignitatis Humanae (7 dec 1965)
Maar de vrijheid krijgt alleen haar volle waarde door de aanvaarding van de waarheid. In een wereld zonder waarheid verliest zij haar consistentie en wordt de mens blootgesteld aan het geweld van de hartstochten en aan openlijke of verborgen conditioneringen. De christen leeft in vrijheid Vgl. Joh. 8, 31-32 en dient haar door voortdurend de waarheid die hij heeft leren kennen, voor te houden, volgens de missionaire aard van zijn roeping. Oplettend voor ieder fragment van waarheid dat hij tegenkomt in de levenservaring en in de cultuur van de individuen en van de naties, zal hij in de dialoog met de andere mensen er niet van afzien te bevestigen wat zijn geloof en de correcte uitoefening van de rede hem hebben doen kennen. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 11