H. Paus Johannes Paulus II - 1 mei 1991
De cultuur en de praktijk van het totalitarisme brengen ook de ontkenning van de Kerk mee. De staat of de partij die meent in de geschiedenis het absolute welzijn te kunnen verwerkelijken en zich boven alle waarden verheft, kan niet dulden dat er naast de wil van de regeerders een objectief criterium voor goed en kwaad gesteld wordt dat in bepaalde omstandigheden kan dienen om zijn gedrag te beoordelen. Dat verklaart waarom het totalitarisme probeert de Kerk te vernietigen of tenminste te onderwerpen en tot een werktuig van het eigen ideologische apparaat te maken. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 76
De totalitaire staat wil bovendien de natie, de maatschappij, het gezin, de godsdienstige gemeenschappen en de mensen zelf opslorpen. Haar eigen vrijheid verdedigend verdedigt de Kerk de mens, die meer God moet gehoorzamen dan de mensen Vgl. Hand. 5, 29 , alsmede het gezin, de diverse maatschappelijke organisaties en de naties, welke alle een eigen gebied van autonomie en soevereiniteit genieten.