H. Paus Johannes Paulus II - 1 mei 1991
Op het eind van de vorige eeuw stond de Kerk tegenover een historisch proces dat reeds enige tijd aan de gang was, maar toen een kritiek punt bereikte. De beslissende factor van dat proces was een geheel van radicale veranderingen op politiek, economisch en sociaal gebied, maar ook in het wetenschappelijke en technische milieu, naast de veelvormige invloed van de overheersende ideologieën. Het gevolg van deze veranderingen was op het politieke vlak een nieuwe opvatting geweest over de maatschappij en over de staat en bij gevolg over het gezag. Een traditionele maatschappij viel uiteen en een andere begon zich te vormen, die vol hoop op nieuwe vrijheden was, maar ook vol gevaren van nieuwe vormen van onrecht en slavernij.
Op economisch gebied, waarop de ontdekkingen en de toepassingen van de wetenschappen samenvloeiden, was men geleidelijk tot nieuwe structuren gekomen in de productie van consumptiegoederen. Er was een nieuwe vorm van eigendom, het kapitaal, verschenen en een nieuwe vorm van arbeid, de gesalarieerde arbeid, die gekenmerkt werd door zware productietempo's, zonder dat op de verschuldigde wijze rekening gehouden werd met sekse, leeftijd of gezinssituatie, en die alleen bepaald werd door efficiëntie met het oog op de vermeerdering van de winst.
Zo werd de arbeid koopwaar, die vrij gekocht en verkocht kon worden op de markt en waarvan de prijs geregeld werd door de wet van vraag en aanbod, zonder rekening te houden met het noodzakelijke minimum voor het levensonderhoud van de mens en zijn gezin. Bovendien had de arbeider zelfs niet de zekerheid dat hij erin zou slagen zijn “eigen koopwaar” te verkopen; hij werd voortdurend bedreigd door werkloosheid, welke bij afwezigheid van sociale voorzieningen het spookbeeld van de hongerdood betekende.
Het gevolg van die veranderingen was de verdeling van de maatschappij in twee klassen die door een onmetelijke kloof gescheiden waren. Paus Leo XIII, Encycliek, Over kapitaal en arbeid, Rerum Novarum (15 mei 1891), 35 Deze situatie was verstrengeld met de nadrukkelijke verandering van politieke orde. Zo zocht de toen overheersende politieke theorie de totale economische vrijheid te bevorderen door geschikte wetten of integendeel door bewust gewilde onthouding van ieder ingrijpen. Tegelijk begon in een georganiseerde en vaak gewelddadige vorm een andere opvatting over de eigendom en over het economische leven op te komen, die een nieuwe politieke en sociale organisatie insloot.
Op het hoogtepunt van deze tegenstelling, toen de zeer ernstige onrechtvaardigheid van de sociale werkelijkheid zoals zij op vele plaatsen bestond, ten volle aan het licht was gekomen, evenals het gevaar van een revolutie die begunstigd werd door de opvattingen die toen “socialistisch” genoemd werden, kwam Leo XIII tussenbeide met een document dat op organische wijze het “arbeidsvraagstuk” behandelde. De encycliek was voorafgegaan door andere encyclieken, die veelmeer gewijd waren aan onderrichtingen van politieke aard, terwijl nog andere later zouden volgen. Vgl. Paus Leo XIII, Encycliek, Over het christelijk huwelijk, Arcanum Divinae Sapientiae (10 feb 1880) Vgl. Paus Leo XIII, Encycliek, Over de oorsprong van de burgerlijke macht, Diuturnum illud (29 juni 1881) Vgl. Paus Leo XIII, Encycliek, Over de menselijke vrijheid, Libertas praestantissimum (20 juni 1888) Vgl. Paus Leo XIII, Encycliek, Over de christelijke democratie, Graves de Communi Re (18 jan 1901) In deze context moet in het bijzondere herinnerd worden aan de encycliek Paus Leo XIII - Encycliek
Libertas praestantissimum
Over de menselijke vrijheid
(20 juni 1888), waarin herinnerd is aan de fundamentele band van de menselijke vrijheid met de waarheid, zodanig dat een vrijheid die zou weigeren zichzelf te binden aan de waarheid, in willekeur zou vervallen en zichzelf tenslotte zou onderwerpen aan de meest lage hartstochten en zichzelf zou vernietigen. Waaruit anders komt immers al het kwaad voort, waartegen de encycliek Paus Leo XIII - Encycliek
Rerum Novarum
Over kapitaal en arbeid
(15 mei 1891) wil reageren, dan uit een vrijheid die zich op het gebied van de economische en sociale activiteit losmaakt van waarheid over de mens?
De Paus liet zich bovendien inspireren door het onderricht van zijn voorgangers, alsmede door de vele bisschoppelijke documenten, door de wetenschappelijke studies van leken, door de actie van de katholieke bewegingen en verenigingen en door de concrete realiseringen op sociaal gebied die het leven van de Kerk in de tweede helft van de negentiende eeuw kenmerken.