H. Paus Johannes Paulus II - 1 mei 1991
Men moet echter de risico’s en de problemen die samenhangen met dit type van processen aangeven. Want vele mensen, wellicht de grote meerderheid, beschikken nu niet over de middelen die veroorloven op effectieve en menswaardige wijze deel te gaan nemen aan een ondernemingssysteem waarin de arbeid een werkelijk centrale plaats inneemt. Zij hebben niet de mogelijkheid om de basiskennis te verwerven die hen in staat stelt hun creativiteit uit te drukken en hun vermogens te ontwikkelen noch de mogelijkheid om binnen te treden in het netwerk van kennis en intercommunicatie dat hen zou veroorloven hun kwaliteiten gewaardeerd en gebruikt te zien. Zij worden, zo al niet uitgebuit, dan toch sterk gemarginaliseerd en de economische ontwikkeling gaat om zo te zeggen buiten hen om, als zij al niet rechtstreeks de reeds nauwere ruimte beperkt van hun oude economieën van overleving. Zij zijn niet in staat weerstand te bieden aan de concurrentie van goederen die op nieuwe wijzen geproduceerd worden en de behoeften bevredigen waarin zij eerst plachten te voorzien met traditionele vormen van organisatie. Aangelokt door de glans van de overvloed die uitgestald wordt maar voor hen onbereikbaar is en tevens door de nood gedwongen bevolken deze mensen de steden van de Derde Wereld, waar zij vaak in cultureel opzicht ontworteld raken en in situaties van geweldige onzekerheid terecht komen, zonder mogelijkheid van integratie. Men kent hen feitelijk geen waardigheid toe en probeert hen soms uit de geschiedenis te verwijderen door vormen van gedwongen demografische controle die in strijd zijn met de menselijke waardigheid.
Vele mensen zijn wel niet geheel gemarginaliseerd, maar leven toch in milieus waarin de strijd voor het noodzakelijke absoluut primair is en nog de regels van het kapitalisme van de beginperiode heersen, in de "onmeedogendheid" van een situatie welke situatie van de meest donkere ogenblikken van de eerste fase van de industrialisatie in niets te verwijten heeft. In andere gevallen is de grond nog het centrale element van het economisch proces en worden degenen die hem bebouwen en uitgesloten zijn van het bezit ervan, gereduceerd tot toestanden van semi-slavernij. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Op de negentigste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Laborem Exercens (14 sept 1981), 21 In die gevallen kan men ook nu nog, zoals in de tijd van de encycliek Paus Leo XIII - Encycliek
Rerum Novarum
Over kapitaal en arbeid
(15 mei 1891) spreken van een onmenselijke uitbuiting. Ondanks de grote veranderingen die plaatsgevonden hebben in de meeste ontwikkelde maatschappijen zijn de menselijke gebreken van het kapitalisme, met de heerschappij van de dingen over de mensen die eruit volgt, allesbehalve verdwenen. Voor de armen is aan het gebrek aan materiële goederen zelfs het gebrek aan kennis en wetenschap toegevoegd, die hen verhindert uit de toestand van vernederende afhankelijkheid te ontsnappen.
Helaas leeft de grote meerderheid van de bewoners van de Derde Wereld nog in zulke omstandigheden. Maar het zou een vergissing zijn de Derde Wereld alleen in geografische zin op te vatten. In sommige streken en in sommige maatschappelijke sectoren van die wereld zijn ontwikkelingsprocessen op gang gebracht die gericht zijn op het ten nutte maken niet zozeer van de materiële hulpbronnen maar meer van de “menselijke hulpbronnen’’.
Nog niet zo lang geleden ging men er vanuit dat de ontwikkeling afhing van de isolering van de armste landen van de wereldmarkt en van het vertrouwen op de eigen krachten alleen. De recente ervaring heeft aangetoond dat de landen die zich geïsoleerd hebben, stilstand en achteruitgang hebben gekend, terwijl de landen die erin geslaagd zijn toe te treden tot het algemene onderlinge verband van de economische activiteiten op internationaal niveau, een ontwikkeling hebben gekend. Het grootste probleem lijkt dus eerder dat te zijn van het verkrijgen van een billijke toegang tot de internationale markt, die niet gebaseerd moet zijn op het eenzijdige beginsel van de exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen, maar op het ten nutte maken van de menselijke hulpbronnen. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 33-42
Maar ook in de ontwikkelde landen komen typische derdewereld-aspecten voor. De onophoudelijke verandering van de wijzen van productie en consumptie in die landen ontwaardt bepaalde reeds verworven kennis en gevestigde vakbekwaamheid en eist een voortdurende inspanning van omscholing en aanpassing. Degenen die er niet in slagen de tijd bij te houden, kunnen gemakkelijk gemarginaliseerd worden; samen met hen zijn de bejaarden gemarginaliseerd, alsmede de jongeren die niet in staat zijn zich goed in te passen in het maatschappelijke leven, en in het algemeen de zwaksten en de zogenaamde Vierde Wereld. Ook de situatie van de vrouw is in deze omstandigheden allesbehalve gemakkelijk.