H. Paus Johannes Paulus II - 1 mei 1991
Ik wil nu een “herlezing” van de encycliek van Leo XIII aanbieden en uitnodigen “terug te kijken" naar de tekst zelf om opnieuw de rijkdom te ontdekken van de fundamentele beginselen die daarin geformuleerd zijn voor de oplossing van het arbeidersvraagstuk. Maar ik nodig ook uit “rondom te kijken” naar de “nieuwe dingen” die ons omringen, waarin wij om zo te zeggen ondergedompeld zijn, en zeer verschillend zijn van de “nieuwe dingen” welke het laatste decennium van de vorige eeuw kenmerkten. Tenslotte nodig ik uit ”naar de toekomst te kijken”, nu het derde millennium van de christelijke jaartelling reeds in het verschiet ligt, dat vol ongewisheden maar ook vol beloften is. Ongewisheden en beloften die een beroep doen op onze verbeeldingskracht en creativiteit en ook onze verantwoordelijkheid stimuleren om als leerlingen van de “ene meester”, Christus Vgl. Mt. 23, 8 , de weg aan te wijzen, de waarheid te verkondigen en het leven mee te delen dat Hij is. Vgl. Joh. 14, 6
Zodoende zal niet alleen de blijvende waarde van dat onderricht bevestigd worden, maar zal ook de ware zin van de traditie van de Kerk blijken, welke steeds levend en vitaal is en bouwt op de grondslag die gelegd is door onze vaderen in het geloof en met name op de grondslag die de apostelen overgedragen hebben aan de Kerk Vgl. H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. I, 10, 1; III, 4, 1: PG 7, 549f.; 855f.; S. Ch. 264,154f.; 211, 44-46. in de naam van Jezus Christus, het fundament dat niemand door een ander kan vervangen. Vgl. 1 Kor. 3, 11
Het was in het bewustzijn van zijn zending als de opvolger van Petrus dat Leo XIII zich voorgenomen heeft te spreken, en hetzelfde bewustzijn bezielt nu zijn opvolger. Zoals hij en zoals de Pausen voor en na hem laat ik mij inspireren door het evangelische beeld van de “schriftgeleerde die onderwezen is in het Rijk der hemelen” van wie de Heer zegt dat hij gelijk is “aan een huisvader die uit zijn schat nieuw en oude te voorschijn haalt” (Mt. 13, 52). De schat is de grote stroom van de traditie van de Kerk, die de ” oude dingen” bevat welke altijd ontvangen en overgedragen zijn, en het mogelijk maakt de “nieuwe dingen” te begrijpen te midden waarvan het leven van de Kerk en van de wereld verloopt.
Van die dingen welke, als zij ingelijfd worden in de traditie, oud worden en gelegenheid en materiaal bieden voor de verrijking daarvan en van het geloofsleven, maakt ook de vruchtbare werkzaamheid deel uit van miljoenen en miljoenen mensen, die gestimuleerd zijn door het sociale onderricht en zich ingespannen hebben om zich daardoor te laten bezielen voor hun inzet in de wereld. Zij hebben individueel of op verschillende wijzen aaneengesloten in groepen, verenigingen en organisaties gehandeld en als het ware een grote beweging gevormd voor de verdediging van de mens en voor de bescherming van zijn waardigheid, wat bijgedragen heeft tot de opbouw van een meer rechtvaardige maatschappij in de wisselvalligheden van de geschiedenis, of minstens tot het indammen en beperken van de onrechtvaardigheid.
De onderhavige encycliek beoogt de vruchtbaarheid te doen uitkomen van de door Leo XIII uitgedrukte beginselen, die tot het leerstellige vermogen van de Kerk behoren en daarom onder het gezag van haar leerambt vallen. Maar de pastorale bezorgdheid heeft mij aangespoord om ook een analyse van enige gebeurtenissen uit de recente geschiedenis aan te bieden. Het is overbodig op te merken dat het oplettend beschouwen van de loop der gebeurtenissen om de nieuwe eisen van de evangelisatie te onderscheiden deel uitmaakt van de taak van de herders. Maar dit onderzoek wil geen definitieve oordelen geven, aangezien dit op zich niet tot het specifieke terrein van het leergezag behoort.