H. Paus Johannes Paulus II - 1 mei 1991
De gebeurtenissen van het jaar 1989 hebben voornamelijk plaatsgevonden in de landen van Oost- en Midden-Europa. Zij hebben echter een universele betekenis, aangezien er positieve en negatieve gevolgen uit voortkomen die voor heel de mensenfamilie van belang zijn. Deze gevolgen hebben geen mechanisch of fatalistisch karakter, maar zijn veeleer gelegenheden die aan de menselijke vrijheid geboden worden om mee te werken aan het plan van de barmhartigheid van God in die geschiedenis werkt.
Een eerste gevolg is de ontmoeting geweest in enige landen tussen de Kerk en de arbeidersbeweging, die voortgekomen is uit een reactie van de ethische en uitdrukkelijk christelijke orde tegen een wijdverbreide situatie van onrechtvaardigheid. Genoemde beweging is voor ongeveer een eeuw deels onder marxistische overheersing gekomen, in de overtuiging dat de proletariërs om doeltreffend tegen de onderdrukking te strijden de theorieën van het materialisme en het economisme tot de hunne moesten maken.
In de crisis van het marxisme komen weer spontane vormen van het arbeidersbewustzijn naar boven, welke een vraag naar rechtvaardigheid en naar erkenning van de waardigheid van de arbeid uitdrukken die in overeenstemming is met de sociale leer van de Kerk. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Op de negentigste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Laborem Exercens (14 sept 1981), 20 De arbeidersbeweging vloeit samen met een meer algemene beweging van de mensen van de arbeid en van de mensen van goede wil voor de bevrijding van de mens en voor de bevestiging van zijn rechten. Zij dringt nu in vele landen door en verre van zich tegenover de katholieke Kerk te stellen kijkt zij met belangstelling naar haar.
De crisis van het marxisme verwijdert niet de situaties van onrechtvaardigheid en onderdrukking uit de wereld, waardoor het marxisme zelf, dat er misbruik van gemaakt heeft, gevoed werd. Aan degenen die nu een nieuwe en authentieke theorie en praktijk van bevrijding zoeken, biedt de Kerk niet alleen haar sociale leer en in het algemeen haar onderricht over de mens die door Christus verlost is, maar ook haar concrete inzet en hulp voor de bevrijding van de marginalisering en het lijden.
In het recente verleden heeft het oprechte verlangen om aan de kant van de onderdrukten te staan en niet afgesneden te worden van de loop van de geschiedenis vele gelovigen ertoe gebracht op verschillende wijzen een onmogelijk compromis te zoeken tussen marxisme en christendom. De huidige tijd, die alles wat gebrekkig was in die pogingen te boven komt, leidt tot een nieuwe bevestiging van het positieve van een authentieke theologie van de integrale menselijke bevrijding. Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Over de christelijke vrijheid en bevrijding, Libertatis conscientia (22 mrt 1986) Gezien vanuit dit gezichtspunt blijken de gebeurtenissen van het jaar 1989 ook belangrijk te zijn voor de landen van de Derde Wereld, die op zoek zijn naar de weg van hun ontwikkeling zoals zij belangrijk geweest zijn voor de landen van Midden- en Oost-Europa.