H. Paus Johannes Paulus II - 1 mei 1991
Een andere belangrijke gedachte, die rijk is aan lering voor onze tijd, is de opvatting over de betrekkingen tussen de staat en de burgers. De encycliek Paus Leo XIII - Encycliek
Rerum Novarum
Over kapitaal en arbeid
(15 mei 1891) kritiseert de twee sociale en economische systemen, het socialisme en het liberalisme. Aan het socialisme is het eerste deel gewijd, waarin het recht op de privé-eigendom bevestigd wordt. Aan het liberalisme is geen speciale sectie gewijd, maar – en dit verdient aandacht – de kritiek daarop wordt gegeven als het thema van de plichten van de staat behandeld wordt. Vgl. Paus Leo XIII, Encycliek, Over kapitaal en arbeid, Rerum Novarum (15 mei 1891), 5-10.34.38 De staat mag er zich niet toe beperken te "zorgen voor een deel van de burgers", namelijk voor het rijke en welvarende deel, en hij mag niet "het andere deel verwaarlozen", dat ongetwijfeld de grote meerderheid van het sociale lichaam vormt. Anders schendt men de rechtvaardigheid die wil dat men ieder het zijne geeft. "Bij het beschermen van de rechten van de individuen moet vooral aandacht geschonken worden aan de geringen en armen. Want de klasse van de rijken is door eigen middelen beschut en heeft dus de bescherming van de overheid minder nodig; maar de klasse van de armen, die niet uit eigen kracht beveiligd is, steunt vooral op de bescherming van de staat. Daarom moet deze zijn bijzondere zorg en voorzieningen uitstrekken tot de loonarbeiders, die tot het grote aantal van de behoeftigen behoren". Vgl. Paus Leo XIII, Encycliek, Over kapitaal en arbeid, Rerum Novarum (15 mei 1891), 29
Deze passages hebben nu vooral waarde in verband met de nieuwe vormen van armoede in de wereld, en ook omdat het uitspraken zijn die niet afhangen van een bepaalde opvatting over de staat noch van een particuliere politieke theorie. De Paus bevestigd een elementair beginsel van iedere gezonde politieke organisatie, namelijk het beginsel dat individuen des te meer de bemoeiing en de zorg van anderen en in openbare gezag nodig hebben naarmate zij meer onbeschermd zijn in de maatschappij.
Zo blijkt het beginsel dat wij nu het beginsel van de solidariteit noemen en waarvan ik de geldigheid zowel in de binnenlandse orde van iedere natie als in de internationale orde in herinnering heb gebracht in de encycliek, H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Sollicitudo Rei Socialis
De ontwikkeling van de mens en de samenlevingTwintig jaar na Populorum Progressio van Paus Paulus VI
(30 december 1987) Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De ontwikkeling van de mens en de samenleving
Twintig jaar na Populorum Progressio van Paus Paulus VI, Sollicitudo Rei Socialis (30 dec 1987), 38-40 Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Moderne ontwikkeling van het sociale leven en de christelijke beginselen, Mater et Magistra (15 mei 1961) één van de grondbeginselen te zijn van de christelijke opvatting over de politieke en sociale organisatie. Door Leo XIII is het verschillende malen vermeld onder de naam van "vriendschap", welke wij reeds in Griekse filosofie aantreffen. Door Pius XI is het aangeduid met de niet minder veelbetekende naam "sociale liefde", terwijl Paulus VI, die het begrip heeft uitgebreid volgens de moderne en veelvoudige dimmensies van het sociale vraagstuk, sprak van "beschaving van liefde". Vgl. Paus Leo XIII, Encycliek, Over kapitaal en arbeid, Rerum Novarum (15 mei 1891), 18-19 Vgl. Paus Pius XI, Encycliek, Over de aanpassing van de sociale orde, Quadragesimo Anno (15 mei 1931) Vgl. H. Paus Paulus VI, Homilie, Bij de sluiting van het Heilig Jaar 1975 (25 dec 1975) Vgl. H. Paus Paulus VI, Boodschap, Wereldvredesdag 1977, Wanneer je vrede wilt, verdedig het leven (8 dec 1976), 16