Inleiding
Hoofdstuk I: Convergenties
1.1. De wijsheden en religies van de wereld
1.2. De grieks-romeinse bronnen van de natuurwet
1.3. Het onderricht van de Heilige Schrift
1.4. De ontwikkelingen in de christelijke traditie
1.5. Verdere ontwikkelingen
1.6. Het leergezag van de Kerk en de natuurwet
Hoofdstuk 2: De waarneming van de morele waarden
2.1. De rol van de gemeenschap en de cultuur
2.2. De morele ervaring: “Het goede moet gedaan worden”
2.3. De ontdekking van de voorschriften van de natuurwet: de universaliteit van de natuurwet
2.4. De voorschriften van de natuurwet
2.5. De toepassing van de algemene voorschriften: de historiciteit van de natuurwet
2.5. De morele disposities van de persoon en zijn concreet handelen
Hoofdstuk 3: De fundamenten van de natuurwet
3.1. Van de ervaring naar de theorie
3.2. Natuur, persoon en vrijheid
3.3. De natuur, de mens en God: van harmonie naar conflict
3.4. Wegen naar een verzoening
Hoofdstuk 4: De natuurwet en de gemeenschap
4.1. De persoon en het algemeen goed
4.2. De natuurwet, maatstaf van de politieke orde
4.3. Van de natuurwet naar het natuurrecht
4.4. Natuurrecht en positief recht
4.5. De politieke orde en de eschatologische orde
4.6. De politieke orde is een tijdelijke en rationele orde
Hoofdstuk 5: Jezus Christus, voltooiing van de natuurwet
5.1. De mensgeworden “Logos”, levende Wet
5.2. De Heilige Geest en de nieuwe Wet van de vrijheid