HOOGFEEST VAN HET ALLERHEILIGSTE LICHAAM EN BLOED VAN CHRISTUSPauselijke Basiliek St. jan van Lateranen, Rome
(Soort document: Paus Benedictus XVI - Homilie)
Paus Benedictus XVI -
11 juni 2009
HOOGFEEST VAN HET ALLERHEILIGSTE LICHAAM EN BLOED VAN CHRISTUS
Pauselijke Basiliek St. jan van Lateranen, Rome
« Dit is Mijn lichaam, dit is Mijn bloed »
Geliefde broeders en zusters,
Deze woorden van Jezus, uitgesproken tijdens het Laatste Avondmaal, worden telkenmale herhaald bij de hernieuwing van het eucharistisch Offer. We hebben deze woorden zonet in het Evangelie van Marcus gehoord en ze weerklinken met een uitzonderlijke evocatieve kracht vandaag op het Hoogfeest van Corpus Domini. Deze woorden leiden ons innerlijk naar het Cenakel, ze laten ons het geestelijke klimaat doen herleven van deze nacht waarin de Heer, tijdens de viering van Pasen met de zijnen, in het mysterie vooruitliep op het offer dat zich de dag later zou voltrekken op het kruis. De instelling van de Eucharistie verschijnt ons zo als een vooruitlopen en een aanvaarding door Jezus van Zijn dood. Sint Efrem de Syriër schrijft in dit verband: “Gedurende het avondmaal offerde Jezus zichzelf; op het kruis werd hij door anderen geofferd” Vgl. H. Efrem de Syriër, Hymnen. Over de kruisiging 3, 1
“Dit is Mijn bloed”. Hier wordt duidelijk verwezen naar de taal van het offer in Israël. Jezus stelt zichzelf voor als het ware en definitieve offer waarin de reiniging van de zonden, die in het Oude Testament nooit helemaal werd gerealiseerd, zich voltrekt. Op deze uitdrukking volgen twee andere veelzeggende uitdrukkingen. Vooreerst zegt Jezus Christus dat zijn bloed “
vergoten wordt voor velen” en hij verwijst hiermee duidelijk naar de gezangen van de Dienaar Gods, die zich in het boek van Jesaja bevinden
Vgl. Jes. 53 . Met de toevoeging “
bloed van het verbond”, maakt Jezus bovendien duidelijk dat, dankzij Zijn dood, de profetie van het nieuwe verbond zich verwerkelijkt, een profetie die gefundeerd is op de trouw en de oneindige liefde van de Zoon die mens geworden is, een verbond dat om die reden sterker is dan alle zonden van de mensheid. Het oude verbond werd op de Sinaï bekrachtigd met het ritueel offeren van dieren, zoals wij gehoord hebben in de eerste lezing, en het uitverkoren volk, bevrijdt van de slavernij uit Egypte, had beloofd om alle geboden van de Heer uit te voeren
Vgl. Ex. 24, 3
.
In werkelijkheid toonde Israël reeds snel, door het vervaardigen van het gouden kalf, dat het niet in staat was om trouw te blijven aan deze belofte, aan het pact dat Israël in feite in het vervolg zeer dikwijls overschreed, waarbij zij de Wet, die haar zou moeten onderricht hebben over de weg van het leven, aanpaste aan haar hart van steen. Echter, de Heer kwam niet terug op zijn beloften en, doorheen de profeten, was Hij bezig om de innerlijke dimensie van het verbond in herinnering te roepen en kondigde Hij aan dat Hij een nieuwe wet zou schrijven in de harten van Zijn gelovigen
Vgl. Jer. 31, 33
, die hen zou omvormen door middel van de gave van de Geest
Vgl. Ez. 36, 25-27
. En het was gedurende het Laatste Avondmaal dat Hij met zijn leerlingen en met de mensheid dit nieuwe verbond sloot, waarbij Hij dit verbond niet bevestigde met offers van dieren zoals in het verleden gebeurde, maar met Zijn bloed, dat “
bloed van het nieuwe verbond” werd. Hij fundeerde dit nieuwe verbond dus op zijn eigen gehoorzaamheid, veel sterker –zoals ik zei- dan al onze zonden.
Dit komt duidelijk aan het licht in de tweede lezing uit de
Brief aan de Hebreeën, waar de heilige auteur verklaart dat Jezus “bemiddelaar (is) van een nieuw verbond” (
Hebr. 9, 5). Hij is dit geworden dankzij zijn bloed of –juister nog- dankzij de gave van zichzelf, waardoor het vergieten van zijn bloed zijn diepste betekenis krijgt. Op het kruis is Christus terzelfdertijd offer en priester: een offer dat God waardig is omdat het vlekkeloos is en hogepriester die zichzelf offer, onder de impuls van de Heilige Geest en voorspreekt voor geheel de mensheid. Daarom is het kruis mysterie van liefde en verlossing dat ons zuivert – zoals de
Brief aan de Hebreeën zegt – van “dode werken”, d.w.z. van de zonden, en ons heiligt door de nieuwe wet in ons hart in te prenten; de Eucharistie, die ons het offer van Christus tegenwoordig stelt, stelt ons in staat om de gemeenschap met God trouw te beleven.
Geliefde broeders en zusters – die ik allen hartelijk groet te beginnen met de Kardinaal-Vicarius en de andere kardinalen en bisschoppen hier aanwezig – zoals het uitverkoren volk verenigd in de vergadering van de Sinaï, zo willen ook wij op deze avond onze trouw aan de Heer opnieuw tot uitdrukking brengen. Enkele dagen geleden, tijdens de
Paus Benedictus XVI - Toespraak
Bij de opening van het Pastoraal Congres van het bisdom Rome over het thema: “Het toebehoren tot de Kerk en de pastorale medeverantwoordelijkheid” (fragmenten)
In de Basiliek van St. Jan van Lateranen
(26 mei 2009), heb ik het belang in herinnering geroepen om als Kerk te blijven luisteren naar het Woord van God in het gebed en de meditatie van de Schriften, in het bijzonder door de praktijk van de
lectio divina, d.w.z. van de mediterende en aanbiddende lezing van de Bijbel. Ik weet dat er in dit verband in de parochies, de seminaries, de religieuze gemeenschappen, de broederschappen, de associaties en apostolische bewegingen vele initiatieven werden ontwikkeld die onze diocesane gemeenschap verrijken. Mijn broederlijke groet gaat uit naar de leden van deze vele kerkelijke organisaties. Jullie talrijke aanwezigheid tijdens deze plechtigheid, geliefde vrienden, laat zien dat onze gemeenschap, die gekenmerkt wordt door een veelheid aan culturen en verschillende ervaringen, door God gevormd wordt tot “Zijn” volk, als het unieke Lichaam van Christus, dankzij onze oprechte deelname aan de dubbele tafel van het Woord en de Eucharistie. Gevoed door Christus ontvangen wij, zijn leerlingen, de zending om de “ziel” te zijn van deze, onze stad
Vgl. Apostolische Vader, Brief aan Diognetus. 6: ed. Funk, I, p. 400 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 38, het zuurdeeg van de vernieuwing, brood “gebroken” voor allen, vooral voor hen die zich in situaties van nood, armoede en lichamelijk en geestelijk lijden bevinden. Laten wij getuigen worden van Zijn liefde.
Ik richt mij in het bijzonder tot jullie, geliefde priesters, die Christus heeft uitgekozen zodat jullie samen met Hem jullie leven kunnen leven als offer van lof voor de verlossing van de wereld. Enkel vanuit de eenheid met Christus kunnen jullie de spirituele vruchtbaarheid halen die hoop voortbrengt in jullie pastoraal dienstwerk. Sint-Leo de Grote herinnert eraan dat “onze deelname aan het lichaam en bloed van Christus is op niets anders gericht dan datgene te worden wat wij ontvangen”
H. Paus Leo I de Grote, Sermones. De Passione 3, 7; PL 54. Indien dit waar is voor elke Christen, dan geldt dit des te meer voor ons priesters. De Eucharistie worden! Laat dit ons voortdurend verlangen en opdracht zijn opdat de gave van het Lichaam en Bloed van de Heer dat wij volbrengen op het altaar, begeleid wordt door de offergave van ons bestaan. Elke dag putten wij uit het Lichaam en Bloed van de Heer deze vrije en zuivere liefde die ons waardig maakt om dienaars van Christus te zijn en getuigen van Zijn vreugde. Dit is het wat de gelovigen verwachten van de priester: het voorbeeld van een oprechte devotie voor de Eucharistie; zij zien graag dat hij tegenover Jezus lange pauzes van stilte en aanbidding doorbrengt, zoals de Pastoor van Ars deed, die wij op bijzondere wijze zullen gedenken gedurende het aankomende
Jaar van de Priester.
Sint-Johannes Maria Vianney hield ervan aan zijn parochianen te zeggen: “Komt naar de communie ... Het is waar dat jullie het niet waardig zijn, maar jullie hebben er nood aan.”
Bernard Nodet, Jean-Marie Vianney, curé d'Ars, sa pensée, son coeur (1 jan 1956). éd. Xavier Mappus, Paris 1995, p. 119. In het bewustzijn dat wij door onze zonden onwaardig zijn, maar er nood aan hebben om ons te voeden aan de liefde die de Heer ons geeft in het eucharistisch sacrament, vernieuwen wij deze avond ons geloof in de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de Eucharistie. Dit geloof mag niet vanzelfsprekend zijn! Er bestaat vandaag het risico, ook in de Kerk, van een sluipende secularisatie, die zich kan vertalen in een formele en lege eucharistische cultus, in vieringen die ontdaan zijn van de deelname van het hart, een deelname die zich uitdrukt in eerbied en respect voor de liturgie. De verleiding is altijd sterk om het gebed te herleiden tot oppervlakkige en overhaaste momenten, waarin men zich laat overweldigen door aardse activiteiten en zorgen. Wanneer wij zo dadelijk het Onze Vader zullen herhalen, het gebed bij uitstek, dan zullen we zeggen: “Geef ons heden ons dagelijks brood”. We zullen natuurlijk denken aan het brood van elke dag voor ons en voor alle mensen. Maar deze vraag bevat ook iets dieper. De Griekse term
epioúsios, die wij vertalen met “dagelijks”, zou ook kunnen verwijzen naar het “boven-substantiële” brood, naar het brood “van de wereld die komt”. Enkele Kerkvaders hebben hierin een verwijzing gezien naar de Eucharistie, het brood van het eeuwige leven, van de nieuwe wereld, die ons reeds vandaag in de Heilige Mis is gegeven opdat vanaf nu de toekomstige wereld een begin zou maken in ons. Met de Eucharistie komt dus de hemel op aarde, het morgen van God daalt af naar het heden en de tijd is omarmd door de goddelijke eeuwigheid.
Geliefde broeders en zusters, zoals elk jaar aan het einde van de Heilige Mis, zal de traditionele eucharistische processie uitgaan en zullen wij, in gebed en zang, een gezamenlijke smeekbede aanheffen voor de Heer, aanwezig in de geconsacreerde Hostie. Wij zullen Hem namens de gehele stad zeggen: Blijf bij ons Heer, maak ons tot gaven aan U en geef ons het brood dat ons voedt voor het eeuwig leven! Bevrijd deze wereld van het gif van het kwaad, het geweld en de haat die het hart bezoedelt, zuiver het met de macht van Uw barmhartige liefde. En gij, Maria, die geheel uw leven de “eucharistische” vrouw zijt geweest, help ons om in eenheid te gaan naar het hemelse doel, gevoed door het Lichaam en Bloed van Christus, brood van eeuwig leven en geneesmiddel van de goddelijke onsterfelijkheid.
Amen!
© 2009, Libreria Editrice Vaticana
Vertaling uit het Italiaans: Jörgen Vijgen
Alineaverdeling en -nummering: redactie