Paus Benedictus XVI - 1 juni 2008
Beminde broeders en zusters,
Op deze zondag, die samenvalt met het begin van juni, wil ik er graag aan herinneren dat deze maand van oudsher gewijd is aan het Hart van Christus, symbool van het christelijk geloof dat in het bijzonder dierbaar is aan het volk als ook aan mystici en theologen omdat het op eenvoudige en authentieke wijze uitdrukking geeft aan het “goede nieuws” van de liefde en zowel het mysterie van de Menswording als van de Verlossing in zich samenvat. En afgelopen vrijdag hebben we het hoogfeest van het Heilig Hart van Jezus gevierd, het derde en laatste feest dat volgt op de Paastijd, na de Allerheiligste Drie-eenheid en Corpus Domini. Deze opeenvolging doet denken aan een beweging naar het centrum toe: een beweging van de geest die God zelf leidt. Immers, vanuit de oneindige horizon van zijn liefde heeft God willen binnentreden in de grenzen van de geschiedenis en de menselijke conditie; hij heeft een lichaam en een hart aangenomen zodanig dat wij het oneindige in het eindige zouden kunnen beschouwen, het onzichtbare en onzegbare Mysterie in het menselijk Hart van Jezus van Nazareth. In mijn Paus Benedictus XVI - Encycliek
Deus Caritas Est
God is Liefde
(25 december 2005) over het thema van de liefde was het uitgangspunt precies de blik, gericht op de doorboorde zijde van Christus waarover Johannes in zijn Evangelie spreekt Vgl. Joh. 19, 37
Vgl. Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 12. En dit centrum van het geloof is ook de bron van de hoop waarin wij verlost zijn, de hoop waarover mijn Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007) gaat.