
H. Paus Johannes Paulus II - 11 juni 1999
In de devotie tot het Hart van Jezus heeft het profetische woord waaraan Sint-Jan herinnert, vorm gekregen : “Ze zullen opzien naar Hem die ze hebben doorstoken” (Joh. 19, 37) Vgl. Zach. 12, 10 . Het is een beschouwende blik die poogt binnen te treden in de intieme gevoelens van Christus, waarlijk God en waarlijk mens. De gelovige bevestigt en verdiept in deze devotie de verwelkoming van het mysterie van de Menswording waardoor het Woord solidair is geworden met de mensen en zo getuigenis aflegt dat de Vader de mensen zoekt. Deze zoektocht ontspringt uit het binnenste van God, “die de mens van de eeuwigheid af in het Woord liefheeft, en hem in Christus wil verheffen tot de waardigheid van aangenomen kind” H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Nu het derde millennium van de nieuwe tijd nadert, Tertio millennio adveniente (10 nov 1994), 7. Tegelijkertijd onderzoekt de devotie tot het Hart van Jezus het mysterie van de Verlossing om er de dimensie van de liefde in te ontdekken die Zijn offer van verlossing bezielt heeft.
In het Hart van Christus leeft het handelen van de Heilige Geest, waaraan Jezus de inspiratie van Zijn missie heeft toegeschreven (Lc. 4, 18) Vgl. Jes. 61, 1 en wiens zending hij tijdens het Laatste Avondmaal beloofd heeft. Het is de Geest die helpt om de rijkdom van de tekenen die uit de doorboorde zijde van Christus, waaruit de Kerk is ontstaan, te verstaan Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 5. Zoals Paulus VI schrijft: “De Kerk is geboren uit het geopend Hart van de Verlosser en uit dit Hart ontvangt het voedsel aangezien Christus “zich voor Haar heeft overgeleverd om Haar te heiligen, Haar reinigend door het waterbad met het woord (Ef. 5, 25-26)” H. Paus Paulus VI, Brief, Aan de oversten van de instituten die de naam van het Hart van Jezus dragen, Diserti interpretes (25 mei 1965). Vervolgens verspreidt de liefde die het Hart van Jezus doordringt zich door middel van de Heilige Geest in de harten van de mensen Vgl. Rom. 5, 5 en beweegt deze harten tot de aanbidding van Zijn “ondoorgrondelijke rijkdom” (Ef. 3, 8), tot de kinderlijke en vertrouwvolle smeekbede aan de Vader Vgl. Rom. 8, 15-16 door middel van de Verrezene, “die altijd leeft om voor hen te pleiten” (Hebr. 7, 25).