Paus Benedictus XVI - 26 mei 2009
Noot van de vertaler: De Heilige Vader verwijst vervolgens naar de thema’s van de vorige jaren, welke steeds concrete elementen zoals Paus Benedictus XVI - Toespraak{...}
Antropologische grondslag van het gezin
Bij de opening van het pastoraal congres voor het Diocees Rome in de pauselijke basiliek St. Jan van Lateranen over het thema Gezin en christelijke gemeenschap: vorming van de persoon en doorgeven van het geloof
(6 juni 2005) en opvoeding behandelden en drukt zijn blijdschap uit voor de keuze van het thema van dit jaar dat de verworvenheden van de vorige jaren wil verdiepen.
Het begrip “Volk van God” is ontstaan en ontwikkeld geworden in het Oude Testament: om in te treden in de werkelijkheid van de menselijke geschiedenis, heeft God zich een bepaald volk uitgekozen, het volk van Israël, opdat het Zijn volk zou zijn. De intentie van deze bijzondere keuze is om door middel van weinigen velen te bereiken en door middel van velen allen. De intentie van deze bijzondere keuze is dus de universaliteit. Door middel van dit Volk, treedt God werkelijk op concrete wijze in de geschiedenis. En deze opening op de universaliteit heeft zich in het kruis en in de verrijzenis van Christus gerealiseerd. In het kruis, zo zegt Sint-Paulus, heeft hij de muur van de scheiding neergehaald. Door zich Zijn Lichaam te geven, verenigt Hij ons in Zijn Lichaam om van ons één enkele werkelijkheid te maken. In de gemeenschap van het “Lichaam van Christus” worden allen één volk, het Volk van God, waar – om opnieuw Sint-Paulus te citeren- allen één werkelijkheid worden en er niet meer onderscheid en verschil bestaat tussen Griek en Jood, besnedene en onbesnedene, barbaar, Skyth, slaaf, jood maar Christus alles in allen is Vgl. Kol. 3 . Hij heeft de muur neergehaald van de scheiding van volkeren, rassen en culturen: wij allen zijn verenigd in Christus. Zo zien we dat de twee begrippen “Volk van God” en “Lichaam van Christus” elkaar aanvullen: in Christus worden wij werkelijk het Volk van God. En “Volk van God” betekent dus “allen”: van de Paus tot het laatste gedoopte kind. Het eerste Eucharistisch Gebed, de zogenaamde “Romeinse Canon”, geschreven in de vierde eeuw, maakt een onderscheid tussen dienaren – “wij uw dienaren”- en “plebs tua sancta” (uw heilig volk); dus, indien men een onderscheid wil maken, dan spreekt men van dienaren en plebs sancta, terwijl de term “Volk van God” staat voor allen tesamen in hun gemeenschappelijk Kerk-zijn.