
Dario Kardinaal Castrillon Hoyos - 24 oktober 2008
Omdat bij herhaling vragen betreffende het Motu Proprio "Paus Benedictus XVI - Motu Proprio
Summorum Pontificum
Over het gebruik van de Romeinse Liturgie voorafgaand aan de hervorming van 1970
(7 juli 2007)" aan de Pauselijke Commissie 'Ecclesia Dei' werden voorgelegd, die betrekking hadden op de verordeningen in het document "Congregatie voor de Goddelijke Eredienst
Quattuor abhinc annos
Rondschrijven aan de voorzitters de bisschoppenconferenties over het gebruik van het Romeins Missaal van 1962
(3 oktober 1984)" aan de nationale bisschoppenconferenties van 3 oktober 1984, heeft de voorzitter van de commissie, Z.E. kardinaal Castrillon Hoyos, het juist geacht om op volgende wijze te antwoorden:
Vraag: Is het geoorloofd zich op de brief "Congregatie voor de Goddelijke Eredienst
Quattuor abhinc annos
Rondschrijven aan de voorzitters de bisschoppenconferenties over het gebruik van het Romeins Missaal van 1962
(3 oktober 1984)" te beroepen, met betrekking tot vragen aangaande het regelen van de viering van de Heilige Mis volgens de buitengewone vorm van de Romeinse Ritus, dus volgens het Missale Romanum van 1962?
Antwoord: Klaarblijkelijk niet. Met de publicatie van het Motu Proprio Paus Benedictus XVI - Motu Proprio
Summorum Pontificum
Over het gebruik van de Romeinse Liturgie voorafgaand aan de hervorming van 1970
(7 juli 2007) zijn de richtlijnen voor het gebruik van het Missaal van 1962, zoals deze gegeven werden in "Congregatie voor de Goddelijke Eredienst
Quattuor abhinc annos
Rondschrijven aan de voorzitters de bisschoppenconferenties over het gebruik van het Romeins Missaal van 1962
(3 oktober 1984)" en aansluitend in het Motu Proprio "H. Paus Johannes Paulus II - Motu Proprio
Ecclesia Dei Adflicta
Over de verhouding met de Priesterbroederschap St. Pius X
(2 juli 1988)" van de dienaar van God Johannes Paulus II, komen te vervalllen.
Daadwerkelijk bepaalt het Motu Proprio "Paus Benedictus XVI - Motu Proprio
Summorum Pontificum
Over het gebruik van de Romeinse Liturgie voorafgaand aan de hervorming van 1970
(7 juli 2007)" zelf al in artikel 1 nadrukkelijk, dat "de voorwaarden, gesteld in de voorafgaande documenten Congregatie voor de Goddelijke Eredienst
Quattuor abhinc annos
Rondschrijven aan de voorzitters de bisschoppenconferenties over het gebruik van het Romeins Missaal van 1962
(3 oktober 1984) en H. Paus Johannes Paulus II - Motu Proprio
Ecclesia Dei Adflicta
Over de verhouding met de Priesterbroederschap St. Pius X
(2 juli 1988), vervangen zijn". Paus Benedictus XVI, Motu Proprio, Over het gebruik van de Romeinse Liturgie voorafgaand aan de hervorming van 1970, Summorum Pontificum (7 juli 2007), 1 Het Paus Benedictus XVI - Motu Proprio
Summorum Pontificum
Over het gebruik van de Romeinse Liturgie voorafgaand aan de hervorming van 1970
(7 juli 2007) stelt de nieuwe voorwaarden voor het gebruik van het Missaal uit 1962.
Vandaar is het niet langer mogelijk zich op de beperkingen te beroepen, die in deze twee documenten aangaande het gebruik van het Missaal van 1962 getroffen zijn.
Vraag: Wat zijn in dit opzicht de wezenlijke verschillen tussen het nieuwe Paus Benedictus XVI - Motu Proprio
Summorum Pontificum
Over het gebruik van de Romeinse Liturgie voorafgaand aan de hervorming van 1970
(7 juli 2007) en de twee voorafgaande documenten?
Antwoord: Het eerste wezenlijke verschil bestaat zonder twijfel hierin, dat men tegenwoordig de Heilige Mis volgens de buitengewone Ritus vieren kan, zonder dat hiervoor een bijzondere toestemming in vorm van een indult nodig is.
De Heilige Vader Benedictus XVI heeft voorgoed besloten, dat de Romeinse Ritus uit twee vormen bestaat, waaraan hij de naam heeft willen geven van de “gewone vorm” (celebratie van de Novus Ordo volgens het Missaal van Paus Paulus VI van 1970) en de “buitengewone vorm” (celebratie van de Gregoriaanse Ritus volgens het Missaal van de zalige Johannes XXIII van 1962), en hij heeft bevestigd, dat het Missaal van 1962 nooit afgeschaft is geweest.
Een verder verschil bestaat erin, dat iedere katholieke priester van de Latijnse Ritus in missen “sine populo” elk van deze twee Missalen mag gebruiken. Paus Benedictus XVI, Motu Proprio, Over het gebruik van de Romeinse Liturgie voorafgaand aan de hervorming van 1970, Summorum Pontificum (7 juli 2007), 2. Art. 2
Bovendien in de Missen zonder of met volk, behoort de pastoor of de rector van de kerk, waarin iemand wil celebreren, toestemming te geven aan alle priesters, die het 'celebret' van hun eigen ordinarius voorleggen.
Indien deze de toestemming weigeren, dan moet de bisschop, in overeenstemming met de richtlijnen van het Paus Benedictus XVI - Motu Proprio
Summorum Pontificum
Over het gebruik van de Romeinse Liturgie voorafgaand aan de hervorming van 1970
(7 juli 2007), erin voorzien dat de toestemming verstrekt wordt. Vgl. Paus Benedictus XVI, Motu Proprio, Over het gebruik van de Romeinse Liturgie voorafgaand aan de hervorming van 1970, Summorum Pontificum (7 juli 2007), 7. Art. 7
Het is belangrijk te weten dat reeds op 12 december 1986 een ad-hoc-comité van kardinalen werd gevormd (bestaande uit de Eminenties Paul Augustin Mayer, Prefect van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en Sacramenten, Agostino Casaroli, Bernadin Gantin, Joseph Ratzinger, William W. Baum, Edouard Gagnon, Alfons Stickler, Antonio Innocenti), dat “naar de wil van de Heilige Vader tot doel had, de eventuele stappen te onderzoeken, om het gemis aan uitwerking van het Pauselijk indult "Congregatie voor de Goddelijke Eredienst
Quattuor abhinc annos
Rondschrijven aan de voorzitters de bisschoppenconferenties over het gebruik van het Romeins Missaal van 1962
(3 oktober 1984)" (betreffende de vernieuwing van de zogenaamde Tridentijnse Mis in de Latijnse Kerk naar het Missale Romanum Editio Typica van 1962), dat door de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en Sacramenten op 3 oktober 1984 onder protocolnummer N. 686/84 verordend was, te verhelpen.” Deze commissie had de Heilige Vader Johannes Paulus II destijds reeds enkele wezenlijke elementen voor het bereiken van dit doel voorgesteld, die in het huidige Paus Benedictus XVI - Motu Proprio
Summorum Pontificum
Over het gebruik van de Romeinse Liturgie voorafgaand aan de hervorming van 1970
(7 juli 2007) zijn opgenomen.
Ik zou graag in een samenvatting van dit bericht de woorden van de hoogwaardige kardinalen willen citeren, om te laten zien hoe de latere documenten in de grond van de zaak de visie weergeeft, die deze belangrijke Commissie van Kardinalen reeds zo kort na "Congregatie voor de Goddelijke Eredienst
Quattuor abhinc annos
Rondschrijven aan de voorzitters de bisschoppenconferenties over het gebruik van het Romeins Missaal van 1962
(3 oktober 1984)" ontwikkeld had.
Zij onderstreepten dat:
In dezelfde commissie stelde men voor dat:
Verder werd met klem bekrachtigd dat:
In haar discussies kwam de commissie tot de uitkomst dat:
De commissie stelt vast:
Citerende 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963) van 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963) met betrekking tot de criteria, die bij de verbinding van traditie en vernieuwing van de liturgie in acht moeten worden genomen, en van 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963) van diezelfde Constitutie, met betrekking tot de normen van een dergelijke hervorming, als gevolg van de hiërarchische en gemeenschapsnatuur van de liturgie, werd voorgesteld om, in een eventueel document tot herziening van het indult, de nadruk te leggen op het objectieve en niet het willekeurige karakter van de omzetting van de liturgiehervorming; tevens om te doen inzien hoe, zowel het gebruik van de Latijnse taal als van een of ander missaal, dient beschouwd te worden volgens deze logica. Bovendien zou verzekerd moeten worden, dat tenminste in grotere steden op feestdagen in iedere kerk een mis in de Latijnse taal gevierd zou moeten worden, waarbij vrije keuze uit de uitgaven van 1962 en 1980 van het Missale Romanum bestaat.
Dit alles werd de Heilige Vader ter kennis gegeven.