H. Paus Johannes Paulus II - 24 maart 1987
Heren kardinalen,
dierbare broeders in het bisschopsambt,
doorluchtige vertegenwoordigers van het corps diplomatique,
dames en heren.
Wij zijn hier vandaag samengekomen om in een plechtige zitting de twintigste verjaardag van de encycliek H. Paus Paulus VI - Encycliek
Populorum Progressio
Over de ontwikkeling van de volken
(26 maart 1967) te gedenken, die door mijn vereerde voorganger Paulus Vl op 26 maart 1967 werd uitgevaardigd. Ik ben zeer blij met u hier te zijn om een bijdrage te leveren aan de herdenking van dat belangrijke document door enkele beschouwingen, welke de gelegenheid in mijn gemoed doet opkomen. Ik dank kard. Etchegaray en de heer Rafaël Caldera voor de diepe beschouwingen die zij ons hebben geboden.
Ik groet allen hartelijk, terwijl ik mijn grote voldoening wil uitspreken voor dit initiatief, dat zo van pas door de Pauselijke Raad 'Justitia et Pax' is genomen en ik hoop, dat het een grotere aandacht mag wekken voor de sociale leer van de kerk.
Ik zou voor alles met u de Heer willen danken, omdat Hij aan de kerk en aan paus Paulus VI heeft verleend met deze H. Paus Paulus VI - Encycliek
Populorum Progressio
Over de ontwikkeling van de volken
(26 maart 1967) te kunnen beantwoorden aan de hoop en verwachtingen, maar ook aan de vertwijfelingen en zelfs 'kreten' Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 30 van zo talrijke mannen en vrouwen van elke rang en sociale klasse, van elke etnische herkomst en elk godsdienstig geloof, die zich aangesproken voelden door de inhoud van de encycliek, sommigen om nieuwe krachten en nieuwe levensmoed eruit te putten, anderen om beter de verantwoordelijkheid te begrijpen, welke wij allen hebben tegenover onze broeders en zusters in meer behoeftige omstandigheden.
Danken wij de Heer ook, omdat de leerstellingen van de H. Paus Paulus VI - Encycliek
Populorum Progressio
Over de ontwikkeling van de volken
(26 maart 1967) in de loop van deze jaren dikwijls en vruchtbaar terrein hebben gevonden en overvloedig vrucht hebben gedragen.
God alleen weet hoeveel initiatieven en werken in de katholieke kerk en daar buiten zijn ontwikkeld door de leer van H. Paus Paulus VI - Encycliek
Populorum Progressio
Over de ontwikkeling van de volken
(26 maart 1967). Moge Hij daarvoor gedankt en gezegend zijn.
De weerklank welke door de encycliek werd gewekt, toont hoe actueel en noodzakelijk de boodschap was, welke erin vervat lag.
Wij herinneren ons namelijk, dat er in die jaren een zekere euforie heerste, een bedrieglijk optimisme, omtrent de 'vooruitgang' en de ontwikkeling. Er werd met een naïeve ingenomenheid over verschillende economische 'wonderen' gesproken. Maar niettegenstaande een niet te ontkennen economische en sociale vooruitgang op vele terreinen en een meer verbreid besef dat de economische maatstaven niet de enige zijn om de waarde van het leven te bepalen, bleven in werkelijkheid de verborgen maar niet genezen wonden in vele streken van de wereld bestaan met heel hun dramatische mogelijkheid van de dood. En hoemeer zelfs het 'wonder' scheen te schitteren, des te meer kwamen de schaduwzijden en tekorten naar voren. De wereld was klein geworden; dat was juist een van de gevolgen van het 'wonder'. Maar als gevolg daarvan was Lazarus niet meer, zoals vroeger, ver weg en onzichtbaar, maar naast de deur van de rijke; en daar 'met zweren overdekt, verlangde hij ernaar zijn honger te stillen met wat bij de rijkaard van de tafel viel'. Vgl. Lc. 16, 19-21 Hij lag kortom aan onze deur.
'Het sociale vraagstuk', merkte de encycliek van haar kant met werkelijkheidszin op, 'heeft een wereldomvattende afmeting aangenomen'. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 3.9
In feite zouden enige maanden na de uitvaardiging ervan aan de lopende band zoveel gewelddadige betogingen losbreken, de een na de ander, vooral onder de· teleurgestelde, afkerige en ongeduldige jongeren. En deze betogingen zouden met hun treurige gevolgen in dat deel van de wereld losbreken, waar het economisch 'wonder' zich had voltrokken.
Komt met dit feit misschien niet reeds een opmerkelijke aanwijzing aan de dag van de tekorten en beperkingen van dit zogenaamde 'wonder' en van de prijs welke ervoor moet worden betaald?
Wanneer in dit bewogen historisch verband de encycliek H. Paus Paulus VI - Encycliek
Populorum Progressio
Over de ontwikkeling van de volken
(26 maart 1967) derhalve een positieve weerklank heeft gevonden, welke tot vandaag voortduurt, is dat ongetwijfeld aan het feit te danken, dat zij erin is geslaagd het ware drama van dat ogenblik van de geschiedenis te begrijpen: de ontwikkeling van velen, de ellende van de meesten, het schandaal van het naast elkaar plaatsen van de ene situatie naast de andere, en het toppunt van alles, de pijnlijke gewaarwording dat een bepaald soort ontwikkeling niet het hevig verlangde geluk met zich meebracht.
Boven elke specifiek economische theorie en zelfs buiten een voorstelling van de feiten vanuit politiek gezichtspunt, bestaat de grote verdienste van Paulus VI erin het beroep te hebben begrepen dat door deze dramatische situatie werd gedaan op elk menselijk geweten en bovenal op ieder christelijk geweten.
Overigens was de ontleding, welke in staat stelde tot deze oproep zich uit te spreken en te doen horen, toen niet zo moeilijk te doen, noch was daarvoor een bijzondere sociologische methodiek vereist.
Daarvoor volstaan namelijk twee lezingsleutels waarvan de Paus wijs gebruik maakte. De eerste was het woord van God, in het licht waarvan de kerk en haar herders zijn geroepen de zin te lezen van de gebeurtenissen rondom ons en waarin wij zijn ondergedompeld, dat wil zeggen de zogenaamde 'tekenen des tijds' te lezen. En de andere was de ervaring van de Kerk zelf als 'deskundige in menselijkheid', zoals Paulus VI zei: een ervaring welke met gezag door het sociaal leergezag van de Kerk wordt uitgesproken over wat de roeping van de mens in de samenleving betreft.
In deze zin, en omdat zij goed rekening houdt met deze twee lichtbronnen, verdient de encycliek H. Paus Paulus VI - Encycliek
Populorum Progressio
Over de ontwikkeling van de volken
(26 maart 1967) ongetwijfeld de benaming 'evangelisch'. Want zij is niet uitsluitend het resultaat van een studie met behulp van de sociale wetenschappen, ook al hebben deze aan de voorbereiding ervan bijgedragen. Ze is daarentegen de vrucht van een diepgaande pastorale beschouwing over de menselijke werkelijkheid in de wereld van die jaren, onder de grootmoedige maar veeleisende leiding van het evangelie en de traditie van de Kerk op sociaal gebied.
H. Paus Paulus VI - Encycliek
Populorum Progressio
Over de ontwikkeling van de volken
(26 maart 1967) is erin geslaagd, dank zij de trouw aan het woord van God en de continuïteit met het vooraf gaande sociale leergezag ervan de angsten en verwachtingen van duizenden en duizenden mannen en vrouwen onder woorden te brengen en de hoop te doen herleven, de verdoofde harten en geesten te doen ontwaken, tot een nieuwe en besliste betrokkenheid aan te zetten, menselijker en meer solidaire doelstellingen aan te geven.
Wanneer sommigen toen op dat moment, en misschien nog altijd, hebben gereageerd met een zekere onverdraagzaamheid in de mening, dat het leergezag van de kerk door het behandelen van bepaalde onderwerpen haar bevoegdheid te buiten ging, zal het misschien niet overbodig zijn, dat zij juist de twee inspiratiebronnen in het oog houden, waarop ik zojuist heb gewezen: het Evangelie en de historische ervaring van de Kerk zelf. Door een document als de encycliek H. Paus Paulus VI - Encycliek
Populorum Progressio
Over de ontwikkeling van de volken
(26 maart 1967) uit te vaardigen heeft zij niets anders gedaan dan voor de concrete werkelijkheid van een bepaalde historische situatie het licht aan te wenden, dat zij van het woord van God en haar eigen bezinning daarop ontvangt.
De encycliek plaatst zich zo op een reeds lange leerstellige weg waardoor de kerk, en vooral de Heilige Stoel, zich baseren op de van Christus, de Heer, ontvangen zending te antwoorden op de vragen die het concrete leven van de mannen en vrouwen van deze wereld raken, als dragers van het goddelijk beeld en daarom subjecten van onvervreemdbare rechten, geroepen tot een eeuwige bestemming van gemeenschap met God en onder elkaar, maar ook tot die mate van aards welzijn, die voor hun gemeenschappelijke waardigheid is vereist.
Op deze weg welke na de fundamentele etappe van de encycliek Paus Benedictus XV - Apostolische Brief
Maximum Illud
Over de verkondiging van het geloof over de gehele wereld
(30 november 1919) wordt voortgezet met Paus Pius XI - Encycliek
Quadragesimo Anno
Over de aanpassing van de sociale orde
(15 mei 1931) en H. Paus Paulus VI - Homilie
Ter ere van de H. Maagd
In de Basiliek Maria Boodschap te Nazareth
(5 januari 1964) tot H. Paus Paulus VI - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Evangelii Nuntiandi
Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld
(8 december 1975) en H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Laborem Exercens
Op de negentigste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum
(14 september 1981), betekent H. Paus Paulus VI - Encycliek
Populorum Progressio
Over de ontwikkeling van de volken
(26 maart 1967) een bijzonder belangrijke fase.
Zij heeft namelijk tot onmiddellijk gevolg gehad de mensen van deze laatste twintig jaar voor de moeilijke, maar onvermijdelijke vraag te plaatsen naar de betekenis en het begrip van echte ontwikkeling.
Sindsdien lijkt namelijk, niet zonder bitterheid en teleurstellingen, de ervaring te zijn opgedaan, dat de ontwikkeling niet rechtlijnig verloopt en de groei niet onbeperkt is. Zo zijn wij ons allen bewust geworden van de intrinsieke en extrinsieke grenzen welke aan de ontwikkeling zijn gesteld door de eindigheid van de natuur, door de ethische eisen en uiteindelijk door de ware menselijke roeping en haar einddoel. Een bepaald soort ontwikkeling wordt op deze manier radicaal in twijfel getrokken. Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 14
De ontleding van de materiële, en vooral van de economische ontwikkeling kan deze fundamentele overwegingen niet achterwege laten. De ontwikkeling kan niet worden opgevat en tot stand gebracht alsof alleen de materiële verrijking en het egoïsme zouden tellen, ten koste van de uitputting van de natuurlijke hulpbronnen, de verwoesting van het ecologisch milieu, het geen acht slaan op de menselijke behoeften van iedere werknemer en de juiste rangorde van de goederen en doeleinden.
In deze zin blijft het beroep van de encycliek op het beginsel uit de oude christelijke traditie van de universele bestemming van de goederen Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 22, waaraan reeds.in niet minder krachtige bewoordingen werd herinnerd in de pastorale constitutie '2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Gaudium et Spes
Over de Kerk in de wereld van deze tijd
(7 december 1965)' van het Tweede Vaticaans Concilie Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 69, in de lijn van de kerkvaders en de middeleeuwse leraren, een steunpunt van de sociale leer en het begrip ontwikkeling zelf.
En wanneer de H. Paus Paulus VI - Encycliek
Populorum Progressio
Over de ontwikkeling van de volken
(26 maart 1967) bovendien met duidelijke bewoordingen voorvoelt, dat de ontwikkeling moet worden begrepen als een overgang van minder menselijke omstandigheden naar menselijker levensomstandigheden, dan moet worden gezegd, dat zij aan het begrip ontwikkeling een nieuwe en diepere inhoud geeft.
Een zodanig begrip van ontwikkeling, welke door de eigenlijke roeping van de mens en zijn tijdelijke en eeuwige bestemming wordt vereist, vormt een indringende kritiek zowel op de verschillende vormen van liberaal kapitalisme als op de totalitaire systemen die op het collectivisme zijn geïnspireerd. Ook daarin wordt namelijk de economische waarde als het hoogste beschouwd, met het gevolg dat de mens en zijn eigenlijke roeping daaraan in dienst worden gesteld en aan het soort ontwikkeling dat eruit voortvloeit. In het licht van de diepgaande ontleding welke door de encycliek wordt voorgesteld, kunnen wij zien hoe de twee systemen die, althans in hun meest harde vormen, de wereld vandaag op bepaalde manieren verdelen, zekere overeenkomsten hebben, welke de politieke confrontatie de neiging heeft te verbergen.
Vanuit dit gezichtspunt moet worden gezegd, dat de H. Paus Paulus VI - Encycliek
Populorum Progressio
Over de ontwikkeling van de volken
(26 maart 1967) duidelijk heeft gemaakt, dat de verdeeldheden die het weefsel van de mensheidverscheuren niet alleen de ideologisch-politieke zijn die tussen Oost en West bestaan, maar ook de economisch-sociale tussen Noord en Zuid blijken; en dat de eerste vervolgens niet geheel onafhankelijk zijn van de tweede. Om deze scheuren weer te herstellen moet geen ervan worden vergeten, maar moet men alle trachten te overwinnen, zij het ook met verschillende methoden.
De H. Paus Paulus VI - Encycliek
Populorum Progressio
Over de ontwikkeling van de volken
(26 maart 1967) die door een van haar uitspraken sindsdien spreekwoordelijk is geworden, geeft juist aan hoe deze verschillende scheuren op elkaar inwerken en elkaar wederzijds verergeren, door te verklaren dat 'ontwikkeling de nieuwe naam is van de vrede'. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 76
Dit betekent onder andere dat het verschil tussen een deel van de wereld dat rijk is aan goederen en het andere dat arm en behoeftig is, de politieke verdeeldheden beïnvloeden en het conflictkarakter en de mogelijke explosiviteit ervan accentueren. Niet toevallig sprak dezelfde Paulus VI in Bogotá het jaar daarop (1968) over de 'wanhoopsuitbarstingen van de opstand'. Vgl. H. Paus Paulus VI, Homilie, Tijdens de H. Mis met de 'campesinos' van Colombia (23 aug 1968)
Twintig jaar later blijken deze woorden begiftigd met profetische waarde. Wie zou vandaag het innerlijk verband in twijfel durven trekken tussen de hartverscheurende werkelijkheid van de ondervoeding, de kindersterfte, de honger, de werkloosheid, de beperkte levensverwachting, de internationale schuldenlast, de belemmerde ontwikkeling van hele naties en de onzekerheid van iedere vorm van vrede op plaatselijk, regionaal en mondiaal niveau?
De encycliek H. Paus Paulus VI - Encycliek
Populorum Progressio
Over de ontwikkeling van de volken
(26 maart 1967) heeft de uitstekende verdienste gehad de vraag in deze nauwkeurige bewoordingen aan het geweten van de mensheid voor te leggen.
Ja, de tijden zijn veranderd, en veel. Bij het versnelde ritme waarmee momenteel de sociale veranderingen plaats vinden, zijn twintig jaar reeds lang. En wij staan sindsdien overigens op de drempel van de gewone als men wil, maar niettemin betekenisvolle en op zich belangrijke vervaldag, namelijk het jaar 2000.
Wanneer het sociale vraagstuk vandaag de omvang van de wereld heeft, welke afmetingen zal het hebben op die sindsdien nabije datum?
In 1967 was de verovering van de ruimte sinds enkele jaren begonnen. Sindsdien hebben wij de geleidelijke perfectionering gezien van de technologie, welke resultaten heeft bereikt die tot gisteren nog onvoorstelbaar waren, en zover is gekomen de bronnen van het leven zelf te manipuleren. Het fijne net van de wereldomspannende informatiesystemen omgeeft ons van zijn kant van alle zijden en dringt ook door in ons privé-leven.
Helaas hebben deze zeer verfijnde vormen van de hedendaagse technologie, die in zich goed zijn, maar zo ongelijk zijn verdeeld en door sommigen worden aangewend zonder aandacht voor de ethische orde, te dikwijls gediend om ingrepen te beramen en te verwezenlijken die in strijd zijn met het leven.en de waardigheid van de mens.
En bij dit zeker niet rooskleurige panorama komt nog de plaag van de werkloosheid, waarover ik heb gesproken in de encycliek H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Laborem Exercens
Op de negentigste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum
(14 september 1981). Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Op de negentigste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Laborem Exercens (14 sept 1981), 18
Deze plaag blijft in plaats van te worden beteugeld of verminderd, om zich heen grijpen tot schade vooral van de jongerengeneraties. Dit is een uitermate zorgwekkend symptoom niet alleen van de toestand van onze samenleving maar ook van de omstandigheden van de economie, welke niet in staat blijkt een hulpmiddel ervoor aan te wenden.
Men zou kunnen zeggen, zoals H. Paus Paulus VI - Encycliek
Populorum Progressio
Over de ontwikkeling van de volken
(26 maart 1967) de aandacht erop vestigde Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 3.9, dat het sociale vraagstuk niet alleen wereldafmetingen in aardrijkskundige zin heeft, maar ook en misschien vooral in de zin van hevigheid, omdat het alle sociale categorieën raakt en betreft, van de jongeren tot de ouderen, van mannen tot vrouwen, en zelfs tot de kinderen.
Deze jaren hebben ook op zorgwekkende wijze het toenemen en oplopen van de internationale schuld gezien, een verraderlijk complot dat allen meesleept, landen met schulden en schuldeisende landen, kredietbanken en internationale instellingen. De encycliek die wij herdenken sprak er reeds over. Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 54 Korter geleden heeft de Pauselijke Raad 'Justitia et Pax' een document over dit onderwerp gepubliceerd, dat u allen wel bekend is (Archief van de Kerken 42 (1987), 218-239).
Dat alles draagt bij om te bewijzen, indien daaraan behoefte zou zijn, dat de evangelische leer van de encycliek H. Paus Paulus VI - Encycliek
Populorum Progressio
Over de ontwikkeling van de volken
(26 maart 1967) altijd van kracht en actueel blijft. En daarnaar moet in het voetspoor van de grote
traditie van het vooraf gaande en volgende sociale leer gezag van de Kerk worden verwezen om de manier te vinden de moeilijke uitdagingen van het heden en de toekomst met denkbeelden en dringend noodzakelijke en doeltreffende maatregelen het hoofd te bieden.
Men moet daarom vooral vandaag erkennen, dat de Kerk op dit terrein een rol heeft te spelen. Deze rol bestaat ongetwijfeld niet in het voorstellen van nauwkeurig uitgewerkte technische plannen, maar in het vaststellen, in het licht van het evangelische erfgoed, van de ethische eisen en de ware menswaardige doeleinden, die alle menselijke activiteiten, de persoonlijke en sociale, particuliere en openbare, economische, politieke en internationale moeten leiden.
Aan een dergelijk streven kan het colloquium, dat deze gelegenheid door de Pauselijke Raad 'Justitia et Pax' is georganiseerd en deze namiddag zal beginnen, een krachtige bijdrage leveren.
Ik twijfel er niet aan, dat de ontledingen en voorstellen die tijdens dit colloquium zullen worden voorgedragen, nieuwe uitgangspunten en nieuwe toepassingen uit de leer van de encycliek en het sociale leergezag van de kerk zullen weten te putten om de mannen en vrouwen van deze wereld te helpen dat welzijn, die vrede en vrijheid te zoeken, waarop zij recht hebben.
De encycliek H. Paus Paulus VI - Encycliek
Populorum Progressio
Over de ontwikkeling van de volken
(26 maart 1967) is op zichzelf een ‘boodschap van bevrijding' en een 'woord van verzoening' Vgl. 2 Kor. 5, 19
, waarvan de echo's nog lang zullen naklinken.
Wanneer u, en wij allen, deze doeleinden dienen, doen wij niets anders dan trouw zijn aan de zending van de Kerk zoals deze is beschreven door de constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964): welke is te zijn 'sacrament, dat wil zeggen het teken en het instrument, van de innige vereniging met God en van eenheid van heel het menselijk geslacht'. Een vereniging en eenheid die bovenal worden verwezenlijkt in de dubbele en toch ene deugd van de liefde jegens God en jegens de mens.Vgl. Mt. 22, 34-40
Het zijn doeleinden die van onze kant een onverbrekelijke uitoefening vragen van de rechtvaardigheid en inzet voor de vrede, authentieke uitingen van de liefde waarnaar de ware menselijke ontwikkeling streeft en waarop zij zich richt, welke wij zo, meer dan van onze krachten, hopen te verkrijgen als een barmhartige gave van de Heer.
Met deze gevoelens en wensen zegen ik uw werkzaamheden, ik zegen u allen persoonlijk, samen met uw medewerkers en allen die de activiteiten van het colloquium zullen volgen.