Paus Benedictus XVI - 20 januari 2009
Dierbare broeders in het bisschops- en het priesterambt, broeders en zusters,
Ter gelegenheid van de komende Wereldgebedsdag voor Roepingen tot het priesterschap en het religieuze leven, die 3 mei 2009, de vierde zondag van Pasen, zal worden gevierd, wil ik heel het volk van God uitnodigen om na te denken over het thema: geloof in het initiatief van God – het antwoord van de mens.
Jezus' aansporing van de discipelen: “Vraag dus de heer van de oogst om arbeiders in te zetten voor zijn oogst” (Mt. 9, 38) vindt blijvend weerklank in de Kerk. Vraag! De dringende oproep van de Heer benadrukt dat bidden om roepingen blijvend en vol vertrouwen moet zijn. De christelijke gemeenschap kan alleen werkelijk "met meer geloof en hoop op Gods Voorzienigheid vertrouwen” Paus Benedictus XVI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Het Sacrament van de Liefde - Over de Eucharistie, bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk, Sacramentum Caritatis (22 feb 2007), 26 als deze levend worden gehouden door gebed.
De roeping tot het priesterschap en het religieuze leven is een speciale gave van God, die deel wordt van het grote liefdes- en verlossingsplan dat God voor iedere man en vrouw en de hele mensheid heeft. De apostel Paulus, die wij in dit Paulusjaar vanwege zijn 2000ste geboortedag op een speciale manier herdenken, zegt in zijn brief aan de Efeziërs, “Gezegend is de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelse regionen in Christus heeft gezegend met elke geestelijke zegen. Want in Hem heeft Hij ons uitgekozen, al voor de grondlegging van de wereld, om heilig en vlekkeloos voor Hem te staan in liefde” (Ef. 1, 3-4).
Ongetwijfeld is er een duidelijk en zorgwekkend tekort aan priesters in sommige delen van de wereld, en komt de Kerk moeilijkheden en obstakels tegen op haar weg. Maar we worden gesteund door de onwrikbare zekerheid dat het de Heer is die haar veilig leidt op haar wegen door de tijd naar de uiteindelijke vervulling van het Koninkrijk. Hij kiest vrijelijk personen van elke cultuur en leeftijd en nodigt hen uit Hem te volgen in de mysterievolle plannen van zijn barmhartige liefde. Onze eerste taak is het dan ook, in gezinnen en parochies, bewegingen en apostolische verenigingen, religieuze gemeenschappen en alle sectoren van het diocesane leven, om deze smeekbede om Gods initiatief levend te houden door onophoudelijk gebed. We moeten bidden dat het gehele christelijke volk groeit in vertrouwen op God, overtuigd dat de “Heer van de oogst” niet ophoudt sommigen te vragen hun gehele bestaan vrijwillig in zijn dienst te stellen en zo nauwer met Hem samen te werken in de verlossingsopdracht. Wat dan van geroepenen wordt gevraagd, is goed te luisteren, verstandig te onderscheiden, edelmoedig en bereidwillig in te stemmen met het goddelijke plan en serieus het specifieke van de priester- of kloosterroeping te onderzoeken, om er vervolgens verantwoordelijk en overtuigd aan te kunnen beantwoorden.
Als we het mysterie overwegen van de Eucharistie – dat op sublieme wijze de vrije gave van de Vader in de Persoon van zijn Eniggeboren Zoon ter verlossing van de mensheid uitdrukt, evenals de volledige en gehoorzame bereidheid van Christus om de ‘beker’ van Gods wil geheel leeg te drinken Vgl. Mt. 26, 39 – kunnen we beter begrijpen hoe “het geloof in het initiatief van God” aan het "antwoord van de mens" zijn vorm en waarde geeft. In de Eucharistie, die volmaakte gave die het liefdesplan tot redding van de wereld in vervulling brengt, offert Jezus zich uit zichzelf voor de verlossing der mensheid. “De Kerk”, zo schreef mijn geliefde voorganger Johannes Paulus II, “heeft de Eucharistie van Christus, haar Heer, gekregen als geschenk – hoe kostbaar ook – onder zo vele andere, maar als een geschenk bij uitnemendheid, want het is de gave van zichzelf, van zijn Persoon in zijn geheiligde menselijkheid, als ook de gave van zijn verlossingswerk” H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Kerk leeft van de Eucharistie, Ecclesia de Eucharistia (17 apr 2003), 11.
Het zijn de priesters die geroepen zijn om dit verlossingsmysterie te laten voortgaan van eeuw tot eeuw tot de glorierijke wederkomst van de Heer. Immers zij kunnen juist in de eucharistische Christus het voorbeeld bij uitstek overwegen van een ‘roepingsdialoog’ tussen het vrije initiatief van de Vader en het trouwe antwoord van Christus. In de viering van de Eucharistie is het Christus zelf die werkt in degenen die Hij als zijn dienaren uitkiest. Hij ondersteunt hen zo dat hun antwoord zich ontwikkelt in een dimensie van vertrouwen en dankbaarheid die alle vrees verdrijft, ook al ervaren zij des te scherper hun eigen zwakheid Vgl. Rom. 8, 26-28 , of is de ervaring van onbegrip tot zelfs vervolging juist het bitterst Vgl. Rom. 8, 35-39 .
Deze vervlechting van liefde tussen het goddelijke initiatief en het menselijke antwoord is ook op wonderbare wijze aanwezig in de roeping tot het religieuze leven. Het Tweede Vaticaans Concilie herinnert ons: “De evangelische raden van God gewijde zuiverheid, van armoede en gehoorzaamheid – gebaseerd op de woorden en de voorbeelden van de Heer en aanbevolen door de apostelen, de vaders, de leraars en herders van de Kerk – zijn een goddelijke gave die de Kerk van haar Heer heeft ontvangen en met genade altijd bewaart” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 43.
Vanuit het Vaticaan, 20 januari 2009