Paus Benedictus XVI - 20 januari 2009
Als we het mysterie overwegen van de Eucharistie – dat op sublieme wijze de vrije gave van de Vader in de Persoon van zijn Eniggeboren Zoon ter verlossing van de mensheid uitdrukt, evenals de volledige en gehoorzame bereidheid van Christus om de ‘beker’ van Gods wil geheel leeg te drinken Vgl. Mt. 26, 39 – kunnen we beter begrijpen hoe “het geloof in het initiatief van God” aan het "antwoord van de mens" zijn vorm en waarde geeft. In de Eucharistie, die volmaakte gave die het liefdesplan tot redding van de wereld in vervulling brengt, offert Jezus zich uit zichzelf voor de verlossing der mensheid. “De Kerk”, zo schreef mijn geliefde voorganger Johannes Paulus II, “heeft de Eucharistie van Christus, haar Heer, gekregen als geschenk – hoe kostbaar ook – onder zo vele andere, maar als een geschenk bij uitnemendheid, want het is de gave van zichzelf, van zijn Persoon in zijn geheiligde menselijkheid, als ook de gave van zijn verlossingswerk” H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Kerk leeft van de Eucharistie, Ecclesia de Eucharistia (17 apr 2003), 11.
Het zijn de priesters die geroepen zijn om dit verlossingsmysterie te laten voortgaan van eeuw tot eeuw tot de glorierijke wederkomst van de Heer. Immers zij kunnen juist in de eucharistische Christus het voorbeeld bij uitstek overwegen van een ‘roepingsdialoog’ tussen het vrije initiatief van de Vader en het trouwe antwoord van Christus. In de viering van de Eucharistie is het Christus zelf die werkt in degenen die Hij als zijn dienaren uitkiest. Hij ondersteunt hen zo dat hun antwoord zich ontwikkelt in een dimensie van vertrouwen en dankbaarheid die alle vrees verdrijft, ook al ervaren zij des te scherper hun eigen zwakheid Vgl. Rom. 8, 26-28 , of is de ervaring van onbegrip tot zelfs vervolging juist het bitterst Vgl. Rom. 8, 35-39 .