Paus Benedictus XVI - 11 maart 2009
Geliefde broeders en zusters,
Wij staan vandaag stil bij een groot missionaris uit de VIIIe eeuw, die in Midden Europa en ook in mijn vaderland de catechismus verspreidde: de heillige Bonifatius, die de geschiedenis is ingegaan als de “apostel van de Germanen”. Wij beschikken over veel informatie over zijn leven dank zij de ijver van zijn biografen: hij werd in een Angelsaksische familie rond het jaar 675 in Wessex geboren en werd gedoopt met de naam Winfrid. Hij trad op zeer jonge leeftijd in het klooster, aangetrokken door het monastieke ideaal. In het bezit van opmerkelijke intellectuele capaciteiten, leek hij voorbestemd voor een rustige en schitterende carrière als geleerde: hij onderwees Latijnse grammatica, schreef meerdere leerboeken, componeerde meerdere gedichten in het Latijn. Priester gewijd op de leeftijd van ongeveer dertig jaar, voelde hij zich geroepen tot het apostolaat bij de heidenen op het vasteland. Groot-Brittanië dat slechts honderd jaar eerder geëvangeliseerd was door Benedictijnen onder de leiding van de heilige Augustinus, gaf blijk van zo een stevig geloof en vurige liefde dat het missionarissen uitzond naar Midden Europa om er het Evangelie te verkondigen. In 716, ging Winfrid met enkele gezellen naar Friesland (vandaag in Holland), maar hij stoot op verzet van het plaatselijk hoofd en de poging tot evangelisatie mislukte. Teruggekeerd in zijn vaderland verloor hij de moed niet en twee jaar later begaf hij zich naar Rome voor een gesprek met Paus Gregorius II om diens richtlijnen te ontvangen. De Paus onthaalde hem volgens het verhaal van een biograaf, “met een lachend gezicht en een zachte blik” en in de dagen daarop hielden zij “belangrijke gesprekken” H. Willibald, Vita S. Bonifatii. uitg. Levison, pp. 13-14 en na hem de nieuwe naam Bonifatius gegeven te hebben, vertrouwde hij hem tenslotte, vergezeld van officiële brieven, de zending toe het Evangelie te prediken onder de Germaanse volken.
Een eerste zekerheid die zich opdringt aan wie de heilige Bonifatius bestudeert: het centrale karakter van het woord Gods, beleefd en geïnterpreteerd volgens het geloof van de Kerk, een woord dat hij beleefde, predikte en waarvan hij getuigde tot en met de hoogste gave van zichzelf in het martelaarschap. Hij was zodanig gepassioneerd door het woord van God dat hij de noodzaak en de plicht aanvoelde het anderen te mee te delen, zelfs met gevaar voor zijn eigen leven. Op dat woord berustte het geloof; op het ogenblik van zijn bisschopswijding engageerde hij zich plechtig dit geloof te verspreiden: “Ik belijd de zuiverheid van het heilig katholieke geloof in zijn integraliteit en met Gods hulp wil ik in de eenheid van dat geloof blijven waarin zonder twijfel alle heil van de christenen berust” H. Bonifatius, Brieven, Epistulae. 12, uitg. uitg. Tangl, Berolini 1916, p. 29.
De tweede zekerheid, een zeer belangrijke, die uit het leven van de heilige Bonifatius volgt, is zijn trouwe gemeenschap met de apostolische Stoel, een krachtig en centraal punt van zijn missionair werk. Hij bewaarde deze gemeenschap altijd als de regel van zijn zending en liet haar na als zijn testament. In een brief aan Paus Zacharias bevestigde hij: “Degenen die in het katholiek geloof en in de eenheid met de Kerk van Rome willen blijven en degenen die God mij in mijn zending geeft als toehoorders en volgelingen, blijf ik oproepen tot en onderwerpen aan de gehoorzaamheid aan de apostolische Stoel” H. Bonifatius, Brieven, Epistulae. 50, uitg. Tangl, Berolini 1916, p. 81. De vrucht van dit engagement was de sterke geest van verbondenheid met de opvolger van Petrus die Bonifatius bij de Kerken van zijn missiegebied overbracht; hij voegde Engeland, Germanië en Frankrijk bij Rome en droeg zo op een doorslaggevende manier bij tot het planten van de christelijke wortels van Europa wat vruchtbare resultaten zou opleveren in de loop van de daarop volgende eeuwen.
Een derde karakteristiek die Bonifatius onder onze aandacht brengt: hij bevorderde de ontmoeting tussen de Romeins-christelijke en Germaanse cultuur. Hij wist namelijk dat humanisering en evangelisatie van de cultuur integraal deel uitmaken van zijn zending als bisschop. Door het oude patrimonium der christelijke waarden over te dragen, gaf hij aan de Germaanse volken een nieuwe levensstijl die humaner was zodat de onvervreemdbare rechten van de mens beter geëerbiedigd werden. Als een authentieke zoon van de heilige Benedictus, wist hij gebed en (manueel en intellectueel) werk, pen en ploeg, te verenigen.