TOT DE DEELNEMERS AAN DE VOLTALLIGE VERGADERING VAN DE CONGREGATIE VOOR DE GODDELIJKE EREDIENST EN DE DISCIPLINE VAN DE SACRAMENTEN
(Soort document: Paus Benedictus XVI - Toespraak)
Paus Benedictus XVI -
13 maart 2009
In dit verband is het nuttig om te herinneren aan de verschillende betekenissen die het woord “aanbidding” heeft in de Griekse en Latijnse taal. Het Griekse woord
proskýnesis verwijst naar het gebaar van onderwerping, de erkenning van God als onze ware maatstaf, Wiens norm wij aannemen en volgen. Het Latijnse woord
ad-oratio daarentegen verwijst naar het fysieke contact, de kus, de omarming die impliciet aanwezig is in het begrip van de liefde. Het aspect van de onderwerping voorziet in een relatie van eenwording omdat degene aan wie wij ons onderwerpen Liefde is. Daarom dient in de Eucharistie de aanbidding eenwording te worden: eenwording met de levende Heer en vervolgens met Zijn Mystiek Lichaam. Zoals ik tegen de jongeren te Mariënfeld, Keulen, gedurende de Heilige Mis ter gelegenheid van de
20ste Wereldjongerendag op 21 augustus 2005: “God staat niet meer tegenover ons als de geheel Andere. Hij is in ons en wij in Hem. Zijn dynamiek doordringt ons en wil vanuit ons de anderen en de hele wereld doordringen, opdat zijn liefde werkelijk de alles overheersende maat van de wereld wordt."
Paus Benedictus XVI, Homilie, Afsluitende H. Mis op het Marienfeld - Wereld Jongeren Dag Keulen 2005, Het Lichaam en Bloed van Christus (21 aug 2005), 3. Vanuit dit perspectief herinnerde ik de jongeren eraan dat men in de Eucharistie “de fundamentele verandering van geweld in liefde, van dood in leven” beleefd; “hieruit volgen dan de andere veranderingen. Brood en wijn worden zijn Lichaam en Bloed. Maar hier mag de verandering niet stoppen, hier moet die juist volledig beginnen. Het Lichaam en Bloed van Christus worden ons gegeven, opdat wij omgevormd zullen worden.”
Paus Benedictus XVI, Homilie, Afsluitende H. Mis op het Marienfeld - Wereld Jongeren Dag Keulen 2005, Het Lichaam en Bloed van Christus (21 aug 2005), 3.