Paus Benedictus XVI - 13 maart 2009
Heren Kardinalen,
vereerde Broeders in het Bisschopsambt en het Priesterschap,
Dierbare broeders!
Met grote vreugde en met een altijd levendige erkenning ontvang ik jullie ter gelegenheid van de voltallige vergadering van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten. Bij deze belangrijke gelegenheid zou ik graag allereerst mijn hartelijke groet willen overbrengen aan de Prefect, de Heer Kardinaal Antonio Cañizares Llovera, die ik bedank voor de woorden, waarmee hij het werk dat in deze dagen verricht wordt, toegelicht heeft en die uitdrukking heeft gegeven aan de gevoelens van diegenen die hier vandaag aanwezig zijn. Ik breid mijn liefdevolle groet en mijn hartelijke dank uit tot alle leden en officialen van het Dicasterie, te beginnen met de secretaris, Mons. Malcom Ranjith en de ondersecretaris, tot aan alle anderen die, in diverse ambten, met competentie en toewijding hun dienst voor “de regeling en de bevordering van de heilige liturgie” H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Constitutie, Over de hervorming van de Romeinse Curie, Pastor Bonus (28 juni 1988), 62 verrichten.
In de voltallige vergadering hebben jullie nagedacht over het eucharistisch Mysterie en in het bijzonder over het thema van de eucharistische aanbidding. Het is mij goed bekend dat, na de publicatie van de Instructie “Congregatie voor de Riten
Eucharisticum Mysterium
Over de Eredienst van de Eucharistie
(25 mei 1967)” van 25 mei 1967 en de afkondiging op 21 juni 1973 van het document “Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
De sacra communione et cultu mysterii eucharistici extra Missam
Rituale Romanum (21 juni 1973)”, de nadruk op het thema van de Eucharistie als onuitputtelijke bron van heiligheid een zorg van de eerste orde is geweest voor het Dicasterie.