Paus Benedictus XVI - 25 januari 2009
Geliefde broeders en zusters,
Het is telkens een grote vreugde elkaar te ontmoeten bij het graf van de apostel Paulus, voor de liturgische gedachtenis van zijn bekering en voor de afsluiting van de Gebedsweek voor de eenheid van de Christenen. Ik groet u allen met grote genegenheid. Mijn groeten gaan in het bijzonder naar kardinaal Cordero Lanza di Montezemolo, de abt en de gemeenschap van de monniken bij wie we te gast zijn. Ik groet eveneens kardinaal Kasper, voorzitter van de Pauselijke Raad ter bevordering van de Eenheid van de Christenen. Met hem groet ik de aanwezige kardinalen, bisschoppen en herders van de verschillende Kerken en kerkelijke gemeenschappen, hier vanavond bijeen. Een bijzonder dankwoord gaat naar hen die de documenten voor het gebed hebben voorbereid en zich zo als eersten geoefend hebben in het luisteren naar elkaar door reflectie en confrontatie en in het samen luisteren naar Gods woord.
Innerlijke bekering in Christus, spirituele vernieuwing, toenemende naastenliefde voor de andere Christenen, hebben de oecumenische relaties veranderd. De vrucht van theologische gesprekken, met hun convergenties en een juistere identificatie van de divergenties die nog blijven, stimuleren om moedig verder te gaan in twee richtingen: in het ontvangen van wat positief bereikt werd en in een vernieuwd engagement naar de toekomst toe. De Pauselijke Raad ter bevordering van de Eenheid van de Christenen, die ik dank voor de dienst die hij betoont voor de zaak van de eenheid van alle volgelingen van de Heer, heeft recent op een gepaste manier nagedacht over het onthaal en de toekomst van de oecumenische dialoog. Als deze overwegingen enerzijds wat bereikt werd, terecht willen valoriseren, verwachten zij anderzijds nieuwe wegen te vinden om de relaties tussen de Kerken en kerkelijke gemeenschappen binnen de huidige context te vervolgen. De horizont van de volledige eenheid blijft voor ons open. Het is een zware taak, maar begeesterend voor Christenen die in harmonie willen leven met het gebed van de Heer: “dat zij allen één mogen zijn ... opdat de wereld gelove” (Joh. 17, 21). Het Concilie heeft uiteengezet dat “dit heilig voornemen alle Christenen te verzoenen in de eenheid van de ene en enige Kerk van Christus de menselijke krachten en gaven te boven gaat” 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 24.
Vertrouwend op het gebed van de Heer Jezus Christus en aangemoedigd door de belangrijke stappen die de oecumenische beweging gedaan heeft, roepen wij de Heilige Geest gelovig aan, opdat Hij onze weg zou blijven inspireren en leiden. Moge de apostel Paulus ons vanuit de hemel aanmoedigen en bijstaan, hij die zich zo uitgeput heeft en geleden heeft voor de eenheid van het mystieke Lichaam van Christus; moge de Allerzaligste Maagd Maria, Moeder van de eenheid van de Kerk, ons begeleiden en steunen.