
H. Paus Johannes Paulus II - 2 juli 1988
Dit Motu Proprio is per 7 juli 2007 bij Motu Proprio Paus Benedictus XVI - Motu Proprio
Summorum Pontificum
Over het gebruik van de Romeinse Liturgie voorafgaand aan de hervorming van 1970
(7 juli 2007) van Paus Benedictus XVI gewijzigd.
Met grote droefheid heeft de Kerk kennis genomen van de onwettige bisschopswijdingen, die 30 juni jongstleden werden toegediend door Aartsbisschop Marcel Lefebvre en waardoor alle pogingen verijdeld zijn die sinds jaren werden ondernomen om de volledige communio/gemeenschap met de Kerk van de priesterbroederschap van H. Pius X en gesticht door dezelfde mgr. Lefebvre te kunnen garanderen. De inspanningen, vooral gedurende de laatste maanden waarin de H. Stoel begrip heeft proberen op te brengen tot aan de grens van het mogelijke, hebben tot niets geleid. Vgl. "Informatory Note" of 16 June 1988: L'Osservatore Romano. English edition, 27 June 1988, pp. 1-2.
Deze droefheid wordt bijzonder gevoeld door de opvolger van Petrus, waaraan op de eerste plaats toekomt te waken over de eenheid van de Kerk Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 4e Zitting - Dogmatische Constitutie over de Kerk van Christus, Pastor Aeternus (18 juli 1870), 11, ook als er slechts sprake is van een kleine groep personen, die hierbij betrokken zijn. Immers iedere persoon wordt op zich zelf door God bemind en is vrijgekocht door het bloed van Christus, vergoten op het Kruis voor de redding van allen.
De bijzondere objectieve en subjectieve omstandigheden, waarin de daad van de aartsbisschop Lefebvre werd voltooid, geven allen de gelegenheid tot een diep nadenken en tot een vernieuwde opdracht van trouw aan Christus en aan zijn Kerk.
Op zich zelf is een dergelijke handeling een handeling van ongehoorzaamheid aan de paus geweest in een zeer gewichtige materie en van kapitaal belang voor de eenheid van de Kerk, omdat in de wijding van bisschoppen zich sacramenteel de apostolische opvolging voort zet. Daarom vormt een dergelijke handeling van ongehoorzaamheid - waarbij inbegrepen een praktische weigering van het Romeins primaatschap - een schismatieke daad. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 751 Door het voltrekken van deze daad, ondanks het formele monitum - waarschuwing gestuurd door de kardinaal-prefect van de Congregatie voor Bisschoppen op 17 juni j.l., hebben mgr. Lefebvre en de priesters Bernard Fellay, Bernard Tissier de Malerais, Richard Williamson en Alfonsus de Galarreta de zeer zware straf van de excommunicatie opgelopen, zoals voorzien in de kerkelijke discipline. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1382
De wortel van deze schismatieke daad is een onvolledige en tegenstrijdige kennis van de traditie. Onvolledig omdat zij onvoldoende rekening houdt met het levende karakter van de traditie, "die - zoals het Tweede Vaticaans Concilie duidelijk heeft onderwezen - zijn oorsprong heeft bij de apostelen, voort gaat in de Kerk onder bijstand van de Heilige Geest: Want het inzicht zowel in de overgeleverde werkelijkheden als in de overgeleverde woorden groeit, door de beschouwing en de studie van de gelovigen die alles in hun hart bewaren, door het innerlijk begrip van de geestelijke dingen die zij ervaren, door de verkondiging van hen die met de opvolging van het bisschopsambt de betrouwbare geestesgave van de waarheid ontvangen hebben". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 8 Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 22
Bovendien heeft het contradictionele begrip van de traditie in zich, dat het zich verzet tegen het universele Magisterium / Leergezag van de Kerk, waarvan de bisschop van Rome de houder is en het corpus - lichaam van de bisschoppen. Men kan niet trouw blijven aan de traditie en tegelijk de kerkelijke band breken met diegene, waaraan Christus zelf in de persoon van de apostel Petrus het ministerie van de eenheid in zijn Kerk heeft toevertrouwd. Vgl. Mt. 16, 18 Vgl. Lc. 10, 16 Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 4e Zitting - Dogmatische Constitutie over de Kerk van Christus, Pastor Aeternus (18 juli 1870), 11.
Ten behoeve van de ontstane situatie voel ik mij verplicht om alle katholieke gelovigen op de hoogte te brengen van alle aspecten van deze trieste omstandigheden, gesteld in een duidelijke evidentie.
Uit deze overdenking moeten allen een vernieuwde en efficiënte overtuiging putten van de noodzaak hun trouw steeds meer te verbeteren en verkeerde interpretaties en toepassingen die arbitrair en foutief zijn in doctrinaire, liturgische en disciplinaire materie te weigeren.
Vanwege hun eigen pastorale missie komt vooral aan de bisschoppen de zware plicht toe om een klare en duidelijk zichtbare waakzaamheid uit te oefenen, vol liefde en vol sterkte, opdat een dergelijke getrouwheid overal wordt onderhouden. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 386 Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Exhortatie, Bij de vijfde verjaardag van de sluiting van Vaticanum II, Quinque iam anni (8 dec 1970)
Bovenal past het dat de herders en de andere gelovigen zich opnieuw bewust worden niet alleen van de wettigheid maar ook van de rijkheid, die door de Kerk vertegenwoordigd wordt in de verschillende charismen, tradities van spiritualiteit en van apostolaat, die ook de schoonheid van de eenheid in verscheidenheidsvormen: Van die "sintonia" die onder de aandrang van de Heilige Geest de aardse Kerk naar de Hemel opheft.
Aan al deze katholieke gelovigen die zich verbonden voelen met bepaalde eerdere liturgische en disciplinaire vormen van de Latijnse traditie, wil ik ook mijn wil tonen - en ik vraag ook dat de bisschoppen zich associëren met deze wil en alle anderen die in de Kerk het pastoraal ministerie uitoefenen - om de kerkelijke communio/gemeenschap te vergemakkelijken door de noodzakelijke middelen beschikbaar te stellen om zo hun rechtvaardige aspiraties te respecteren en te garanderen.
Rekening houdend met de belangrijkheid en complexiteit van de geaccentueerde problemen in dit document en krachtens mijn apostolisch autoriteit stel ik het volgende vast:
Terwijl nu het einde van het jaar nadert dat toegewijd is aan de allerheiligste Maagd, wens ik allen op te roepen tot onophoudelijk gebed verenigd met de Vicarius Christi, opdat op voorspraak van de Moeder van de Kerk, deze zich zal wenden tot de Vader met dezelfde woorden van de Zoon: "Ut omnes unum sint - Opdat allen een zijn”.
Gegeven te Rome bij Sint Pieter
Op de tweede dag van de maand juli van het jaar 1988,
het tiende van mijn pontificaat,Johannes Paulus PP II.