CHRISTENEN EN MOSLIMS: GEROEPEN OM EEN CULTUUR TE BEVORDEREN VAN VREDEBoodschap voor het einde van de Ramadan ‘Id al-Fitr 1428 H. / 2007 A.D.
(Soort document: Pauselijke Raad voor Interreligieuze Dialoog)
Jean-Louis Kardinaal Tauran -
28 september 2007
In de roerige tijd die wij meemaken hebben de leden van de godsdiensten bovenal de plicht om als dienaren van de Allerhoogste zich in te zetten voor de vrede, die vraagt dat men ieders overtuigingen als persoon en gemeenschap respecteert, en ook dat ieder mens in vrijheid zijn godsdienst kan belijden. Godsdienstvrijheid is niet alleen maar vrijheid van eredienst, maar is immers één van de wezenlijke aspecten van de gewetensvrijheid die ieder mens toekomt en die de hoeksteen is van de mensenrechten. Door dit in aanmerking te nemen zal er een cultuur van vrede en solidariteit onder de mensen kunnen ontstaan, en zullen alle mensen zich vastberaden kunnen inzetten om een steeds broederlijker samenleving op te bouwen; zij zullen doen wat ze kunnen om iedere soort van geweld af te wijzen; ze zullen zich ertegen verzetten dat men tot geweld overgaat, waarvoor nooit godsdienstige redenen kunnen worden aangevoerd: want het tast in de mens het beeld van God aan. We weten immers allemaal dat geweld en met name het terrorisme, blindelings toeslaat en vooral onder onschuldige mensen veel slachtoffers maakt, maar geen oplossing biedt voor conflicten, en dat ze alleen maar een dodelijk raderwerk van vernietigende haat aan de gang kan brengen ten koste van de mens en de samenlevingen.
