William Kardinaal Levada - 8 september 2008
DIGNITAS PERSONAE Instructie betreffende zekere bio-ethische vraagstukken |
|||
► | NIEUWE PROBLEMEN BETREFFENDE VOORTPLANTING | ||
► | Nieuwe vormen van interceptie en contragestatie |
Naast methoden om zwangerschap te voorkomen, die in feite contraceptief zijn, dat wil zeggen die voorkomen dat een seksuele daad tot conceptie leidt, zijn er andere technische middelen die werken na de bevruchting, als het embryo reeds is ontstaan, hetzij vóór, hetzij na innesteling in de baarmoederwand. Zulke methoden zijn interceptief als ze met het embryo interfereren vóór de innesteling en contragestatief als ze het embryo liquideren na de innesteling.
Om algemener gebruik van interceptieve methoden te propageren De meest bekende interceptieve methoden zijn de IUD (intra uterine device – ‘spiraaltje’) en de zogenaamde ‘morning-after pil’, wordt soms gezegd dat de manier waarop deze werken niet voldoende wordt begrepen. Het is waar dat niet altijd geheel bekend is hoe bepaalde farmaceutische producten werken, maar wetenschappelijke studies geven aan dat er zeker sprake is van het verhinderen van innesteling, ook al betekent dit niet dat zulke interceptieven iedere keer dat ze gebruikt worden een abortus veroorzaken, omdat conceptie niet na iedere daad van seksuele gemeenschap plaats vindt. Opgemerkt moet echter worden dat iemand die de innesteling wil verhinderen van een embryo dat mogelijkerwijs is geconcipieerd, en die daarom zo’n farmaceutisch product vraagt of voorschrijft over het algemeen abortus beoogt.
Als de menstruatie te laat is, wordt een contragestatief gebruikt, De belangrijkste middelen van contragestatie zijn RU-486 (mifepristone), synthetische prostaglandinen of methotrexate. meestal een of twee dagen na het uitblijven van de maandelijkse periode. De officiële bedoeling is het weer opgang brengen van de menstruatie, maar wat in feite plaats vindt is de abortus van en embryo dat juist ingenesteld is.
Zoals bekend is abortus “een rechtstreekse moord met voorbedachten rade, hoe dan ook gepleegd, van een menselijk wezen in de beginfase van zijn bestaan, tussen de conceptie en de geboorte”. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de waarde en de onaantastbaarheid van het menselijk leven, Evangelium Vitae (25 mrt 1995), 58 Daarom valt het gebruik van middelen van interceptie en contragestatie onder de zonde van abortus en is zwaar immoreel. Bovendien gelden er, als het zeker is dat er een abortus heeft plaats gevonden, zware sancties in het canoniek recht. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1398 Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 1450. § 2 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1323-1324. De Pauselijke Commissie voor de Interpretatie van de Wetsteksten heeft verklaard dat het canonieke concept van abortus is “het doden van de foetus op welke manier dan ook of op welk moment dan ook vanaf het moment van de conceptie” (Responsie van 23 mei 1988: AAS 80 (1988), 1818).