
31 mei 1970
ORDO CONSECRATIONIS VIRGINUM De Maagdenwijding |
|||
► | De wijdingsplechtigheid |
Voor de wijding van maagden die in de wereld leven moet de orde van dienst worden gevolgd die in hoofdstuk 1 N.v.d.r.: niet opgenomen beschreven wordt.
Voor de wijding echter van monialen moet de orde van dienst worden gevolgd die geboden wordt in hoofdstuk 2 N.v.d.r.: niet opgenomen, waarin de religieuze professie en de maagdenwijding harmonieus verbonden zijn. Om een gegronde reden evenwel kunnen beide gegevens worden gescheiden, bv. waar dit van oudsher gewoonte is. Men zorge er echter voor dat er geen verdubbeling van bepaalde onderdelen ontstaat; beide liturgische handelingen moeten zo worden opgebouwd dat de plechtigheid van de professie alleen datgene omvat wat tot de professie behoort, met weglating van elke vorm van een wijdingsgebed; het plechtig wijdingsgebed evenwel en al het overige dat een bruidskarakter heeft, bv. het overreiken van de ring, is aan de plechtigheid van de wijding voorbehouden.
De onderd elen van de plechtigheid zijn: