H. Paus Paulus VI en Vasken I, Armenisch Patriarch - 12 mei 1970
Paulus VI, bisschop van Rome, paus van de katholieke kerk, en katholikos Vasken I, hoogste patriarch van alle Armeniërs, danken de Heer, dat Hij hun heeft toegestaan samen te bidden, elkaar te ontmoeten en de heilige vredeskus uit te wisselen, speciaal in deze dagen van voorbereiding op het grote feest waarmee de nederdaling van de Heilige Geest over de apostelen wordt gevierd.
In het besef van hun herderlijke plicht nodigen zij alle christenen uit, en in het bijzonder die van de katholieke kerk en van de Armeense apostolische kerk, om met nog grotere getrouwheid te beantwoorden aan de roepstem van de Heilige Geest die hen aandrijft tot een diepere eenheid die de vervulling zal betekenen van de wil van onze gemeenschappelijke Verlosser en die de dienst aan de wereld door de christenen vruchtbaarder zal maken.
Deze eenheid kan alleen worden verwezenlijkt, als allen, herders en gelovigen, elkaar werkelijk proberen te leren kennen. Te dien einde wekken zij de theologen op zich aan een gemeenschappelijke studie te wijden met de opzet hun kennis te verdiepen van het mysterie van onze Heer Jezus Christus en van de openbaring die in Hem is geschonken. Mits zij trouw blijven aan de overlevering van de apostelen en de vaders en zich, tegelijkertijd, bewust zijn van de behoeften van een wercrrd die op zoek is naar God in de nieuwe ontwikkelingen van onze tijd, zullen ze nieuwe wegen kunnen banen die het mogelijk zullen maken de nog bestaande verschillen uit de weg te ruimen en die hun kerken tot volmaakter eenheid zullen brengen bij hun geloofsbelijdenis ten overstaan van de wereld. Van hun kant zullen de paus en de katholikos al het mogelijke trachten te doen om dit streven te steunen en de theologen hun herderlijke zegen te schenken.
Toch dreigt het onderzoek zelf onvruchtbaar te blijven, als het niet geworteld staat in heel het leven van heel de kerk. Daarom is het hun wens, dat er op alle mogelijke gebieden van het christelijk leven een nauwere samenwerking ontstaat. Het gemeenschappelijk gebed, de wederzijdse geestelijke bijstand, gezamenlijke pogingen om ten aanzien van de huidige wereldproblemen echt christelijke uitgangspunten voor een oplossing te vinden, zullen kostbare middelen zijn ten dienste van dit zoeken naar de vurig verbeide volledige eenheid.
Dit gezamenlijk vervulde zoeken, deze samenwerking moeten worden gebaseerd op de wederzijdse erkenning van het gemeenschappelijk christelijk geloof en sacramenteel leven, op wederzijdse eerbied voor de personen en hun kerken.
Mits de belangeloze inspanningen die zij van ganser harte willen begunstigen door deze geest worden bezield en op deze wijze worden verricht, vertrouwen zij erop, dat de Geest van waarheid en van liefde aan de leden van de katholieke en de Armeense apostolische kerk die echt christelijke broederschap zal schenken die de vrucht is van zijn werken in hen.
Juist in naam van deze broederschap verheffen paus Paulus VI en katholikos Vasken I hun stem in een plechtig beroep op allen die invloed hebben op het leven van naties en volken, opdat zij zich inspannen om alle mogelijke middelen te zoeken en te vinden om een eind te maken aan de oorlogen, aan de haat, aan het fysiek en moreel geweld, aan welke verdrukking van mensen door mensen ook.
Moge Hij die onze vrede is ervoor zorgen, dat dit beroep wordt gehoord.
Vaticaan, 12 mei 1970.