John Kardinaal Wright - 4 november 1969
Circulaire aan de voorzitters van de bisschoppenconferenties over de voortgezette onderrichting en vorming van de geestelijkheid, vooral van de jongere, volgens de besluiten van de voltallige vergadering van 18 oktober 1968.
In de apostolische constitutie H. Paus Paulus VI - Apostolische Constitutie
Regimini Ecclesiae Universae
Over de Romeinse Curie (15 augustus 1967) wordt omtrent de taak van de Heilige Congregatie voor de geestelijkheid onder meer bepaald:
' ... de congregatie (zoekt) naar middelen en steun voor de priesters bij hun streven naar heiligheid, houdt deze voor en urgeert ze; dringt ... erop aan, dat de priesters de studie niet verwaarlozen, zodat ze met des te meer vrucht hun priesterlijke bediening kunnen uitoefenen, naarmate zij steeds beter zijn onderlegd in met name de goddelijke openbaring, de theologie, de liturgie en ook in de menswetenschappen; bevordert ... de pastorale instituten; zorgt ... ervoor, dat bibliotheken voor de geestelijkheid worden opgericht en dat overal op gezette tijden zogenaamde priestercursussen, met name voor de pasgewijden, worden opgezet, zodat zij hun pastorale kennis en methodiek op een hoger peil bren gen en vergroten, wederkerig ervaringen in het apostolaat uitwisselen en hun pastorale activiteiten coördineren' H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, Over de Romeinse Curie, Regimini Ecclesiae Universae (15 aug 1967), 67. par. 1
Daartoe is aan de bisschoppenconferenties een uitgebreide vragenlijst toegestuurd, om een levendige en duidelijke indruk te krijgen zowel van de echte en eigenlijke kwesties die overal ter wereld uit deze voortgezette opleiding voortvloeien, als van de resultaten van de tot nu toe gedane experimenten. Nadat alle antwoorden rijpelijk waren bestudeerd en overwogen, is een samenvatting ervan voorgelegd aan het oordeel van de voltallige vergadering van de Heilige Congregatie voor de geestelijkheid op 18 oktober 1968. De besluiten van deze vergadering worden hierbij aan de bisschoppenconferenties meegedeeld, ten behoeve van de bisschoppen, afzonderlijk of in groepen, bij het opzetten en regelen van zo'n opleiding en vorming.