H. Paus Paulus VI - 17 februari 1966
§ 1. De Vastentijd behoudt haar boetekarakter. De boetedagen, in de gehele Kerk verplichtend, zijn: iedere vrijdag en Aswoensdag, of, overeenkomstig de verschillende riten, de eerste dag van de grote vasten; hun substantiële naleving vormt een zware verplichting.
§ 2. Met behoud van de faculteiten in nn. VI en VIII, zal het gebod van de boetvaardigheid als volgt op die dagen worden nageleefd: onthouding op al de vrijdagen die geen feestdag zijn; vasten en onthouding op Aswoensdag, of, overeenkomstig de verschillende riten, op de eerste dag van de grote vasten, en op goede vrijdag.