H. Paus Paulus VI - 17 februari 1966
Bovendien blijkt de noodzaak van de lichamelijke versterving des te duidelijker, als men de zwakheid van de menselijke natuur beschouwt, waarin immers na de zonde van Adam het vlees strijd levert tegen de geest, de geest tegen het vlees. Vgl. Gal. 5, 16-17 Vgl. Rom. 7, 23 De lichamelijke versterving, die niets te maken heeft met stoïcisme, houdt geen enkele veroordeling of verwerping van het vlees in dat de Zoon van God zich gewaardigd heeft aan te nemen. Vgl. Martyrologium Romanum, op het vigilie van Christus' geboorte: Terwijl Hij door Zijn gewijde tussenkomst de wereld wil heiligen ... Vgl. 1 Tim. 4, 1-5 Vgl. Fil. 4, 8 Vgl. Origenes van Alexandrië, Contra Celsum. 7, 36 (M.G. 11, 1472): waar Celsus de christenen verwijt teveel waarde aan de materie te hechten; hij noemt ze: philosòmaton ghenos. De versterving van het lichaam heeft juist tot doel, om de mens te bevrijden, Vgl. Liturgia Quadragesimae, verspreid die dikwijls wegens zijn begeerlijkheid aan de zinnelijkheid geketend wordt, Vgl. Rom. 7, 23 om hem door het ,lichamelijk vasten' · kracht te geven Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Apostolische Constitutie, Missale Romanum ex auctoritate Joanne XXIII, P.P. (23 juni 1962). pref. van de vasten: ... God die door het lichamelijk vasten de ondeugden onderdrukt, de geest verheft, kracht verleent ... en om tenslotte "de waardigheid van de menselijke natuur, die door onmatigheid gewond werd, door de ijver voor een genezende onthouding te herstellen". Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Apostolische Constitutie, Missale Romanum ex auctoritate Joanne XXIII, P.P. (23 juni 1962). oratie op donderdag na de eerste ·passiezondag