PAENITEMINIOver de hernieuwing van de kerkelijke boetepraktijk
(Soort document: H. Paus Paulus VI - Apostolische Constitutie)
H. Paus Paulus VI -
17 februari 1966
Het inwendige en godsdienstige karakter van de boetvaardigheid, hoe voortreffelijk zij ook is en hoezeer zij ook in Christus en in de Kerk nieuwe aspecten omvat, sluit toch geenszins de uitwendige praktijk van deze deugd uit en verzwakt ze ook niet; bijvoorbeeld
- voor de priesters 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Ad Gentes Divinitus
Over de missie-activiteit van de Kerk
(7 december 1965)
- voor de gehuwden Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 49.52
Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Tot kardinalen. aartsbisschoppen en andere plaatselijke Ordinarissen bijeen gekomen vanwege de Dogmaverklaring van Maria Tenhemelopneming, Penitus Commoto Animo (2 nov 1950). AAS 17 (1950), pag 786-788 Vgl. H. Justinus, Dialoog met de Jood Tryphon, Dialogus cum Tryphone Judaeo. 141, 2-3: (De beoefening van de boetvaardigheid) is zo krachtig, dat (de mens) daardoor vergiffenis van zijn zonden ontvangt; laat u echter niet bedriegen door anderen die beweren, dat God hun de zonden niet zal aanrekenen, zo zij Hem maar kennen. Wij hebben het bewijs in de val van David wegens zijn eigen zelfverheerlijking: zoals de Heilige Schrift getuigt, is deze zonde hem dan eerst vergeven, toen hij zo had geweend en gejammerd. Indien zulk een man geen vergiffenis was geschonken voordat hij boete had gedaan, had geweend en die grote koning, die gezalfde en die profeet zich zo had gedragen, hoe kunnen dan de onreinen en de beklagenswaardigen de hoop .hebben dat de Heer hun de zonde niet zal aanrekenen als zij eerst niet wenen en jammeren?: (M.G. 6, 797-799).
integendeel, het maakt deze praktijk in de huidige samenleving bijzonder noodzakelijk: daarom zoekt de Kerk, die steeds vol aandacht is voor de tekenen des tijds, naast het vasten en de onthouding naar nieuwe vormen van boetedoening die in ieder, tijdvak beter aan hun doel beantwoorden en zijn aangepast. 'Maar in de echte deugd van boetvaardigheid kan de ascese, die ook de lichamelijke versterving omvat, niet nagelaten worden, daar geheel de mens, namelijk ziel en lichaam - zelfs ook de redeloze natuur, zoals de Heilige Schrift dikwijls vermeldt Vgl. Joh. 3, 7-8
-, actief moet deelnemen aan de godsdienstige daad waardoor alle schepselen de heiligheid en de majesteit van God erkennen.
© 1966, Katholiek Archief 21e jrg p. 907-926
Alineaverdeling en -nummering: redactie